Poorter
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Poorter is een in de Nederlanden voorkomende historische benaming voor een burger die zich het recht verworven had binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen en die bijzondere politieke en economische rechten genoot. Het statuut was in principe erfelijk maar kon ook worden gekocht. In dat laatste geval was voor het poorterrecht registratie nodig bij een magistraat van de stad, in Brussel bijvoorbeeld bij de amman. In de Nederlanden verdwenen de voorrechten na de Franse invasie en afschaffing van het ancien régime in 1794-1795. Er was onderscheid tussen de gewone inwoners van de stad (ingezetenen) en de poorters, die een hoger aanzien genoten vanwege hun afkomst, opleiding, inkomsten, vakmanschap enzovoorts.
De aspirant-burger moest voor het verkrijgen van burgerrechten een zekere som geld betalen om te bewijzen dat hij niet armlastig was en in eigen onderhoud kon voorzien. Er waren religieuze restricties en in tal van steden konden Joden tot aan de Franse Revolutie geen burger worden. Ook moest hij, na betaling, een eed afleggen. Uit de stadsrekeningen van 's-Hertogenbosch blijkt dat in 1693 na het afleggen van de eed 6 guldens, 4 stuivers en 8 oortjes betaald moest worden om poorter te worden, een behoorlijk bedrag. Sommige steden, zoals Deventer, kenden ook grootburgers, die meer rechten hadden dan de gewone burgers. Ze moesten dan meer betalen.
Ook kon een vrouw poorter worden door met een poorter te trouwen en werden de kinderen uit een poortershuwelijk automatisch ook poorter.
De stad was omringd door een stadsmuur en een gracht en bood daarmee een zekere mate van veiligheid en bescherming aan haar burgers (poorters). 's Avonds tegen donker werden de stadspoorten gesloten door de poortwachter. De sleutels van de stad werden bij een burgemeester ingeleverd en de volgende dag weer opgehaald. De gehele burgerij van een stad werd soms poorterij genoemd.