Sterren van populatie I, II en III
astronomie / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Sterren van populatie I, II en III zijn drie verschillende typen van sterren, waarvan in de schijf van de Melkweg er van populatie I het meeste voorkomen, er in het centrale deel van de Melkweg en de bolvormige sterrenhopen in de halo rondom de Melkweg van populatie II de meeste voorkomen, terwijl sterren van populatie III alleen kort na de oerknal hebben bestaan.
Toen de astronomen in de eerste decennia van de 20e eeuw enig inzicht begonnen te krijgen in de structuur van het melkwegstelsel, ontdekten ze dat er zich rondom de galactische schijf een halo van bolvormige sterrenhopen bevindt. Uit de spectraalanalyse bleek dat deze sterren in chemisch opzicht zeer verschillend waren van de sterren in de schijf: hun gehalte aan 'metalen', dat wil zeggen elementen zwaarder dan waterstof en helium, bleek enkele tientallen malen lager te zijn.
Om de twee soorten sterren van elkaar te onderscheiden, noemde Walter Baade in 1944 aan het type sterren in de schijf sterren van populatie I en die in de bolvormige sterhopen sterren van populatie II.[1] De sterren in het galactisch centrum bleken ook grotendeels tot populatie II te horen.
Hoogstwaarschijnlijk komen de sterren van populatie II uit de beginfase van het Melkwegstelsel, toen het interstellair gas nog niet door supernova's met metalen was verrijkt. Dat verklaart ook waarom deze sterrenhopen zich in een halo rondom de schijf bevinden. Het melkwegstelsel is als een min of meer bolvormige gashoop begonnen. Allereerst vormden zich de bolvormige sterrenhopen met daarin populatie-II-sterren, vervolgens kromp de bol verder in, waarbij deze inkrimping in het voornaamste rotatievlak geringer was dan loodrecht daarop, zodat er een schijfvormige structuur ontstond. In de sterren van populatie II werden al wel metalen geproduceerd, maar minder dan daarna in de sterren van populatie I. De populatie-I-sterren ontwikkelden zich binnen die schijf uit gas.