Roerende voorheffing
belasting op roerende inkomsten / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De roerende voorheffing is in België een voorschot (voorheffing) op de personenbelasting die geheven wordt op inkomsten uit roerende goederen zoals obligaties, beleggingsfondsen, aandelen en spaarboekjes.[1] In België wordt de term "goederen" ook gebruikt voor sommige niet-tastbare waarden. De roerende inkomsten bestaan voornamelijk uit intresten uit obligaties, dividenden uit aandelen, of winsten bij het verkopen van beleggingsfondsen die hoofdzakelijk bestaan uit obligaties. De belasting wordt ingehouden door de bank, de onderneming of de vennootschap die de intrest of het dividend uitkeert. Het uitbetalend organisme moet de belasting binnen de 15 dagen doorstorten naar de overheid.[2] De gewone aanslagvoet bedraagt sinds 2017 30%.[3] Gewone spaarboekjes worden belast aan 15% voor intresten boven een minimum bedrag. Er geldt een vrijstelling die ieder jaar door de belastingadministratie wordt bepaald.
Ondernemingen of organisaties geven de ontvangen roerende inkomsten aan via de bedrijfsboekhouding (Biztax) en worden belast via de vennootschapsbelasting of de rechtspersonenbelasting.