Sam'al, Yu'addī of Bit Gabari, Aramees voor 'huis van sterke mannen', was een klein Aramees vorstendom aan de oostzijde van de noordelijke pas over het Amanusgebergte, de Amanuspoort,[1] die de grens met Que vormde. Het reikte slechts 35 km naar het oosten tot aan de Kurd Dagh (het Koerdisch gebergte), en van noord naar zuid mat het niet meer dan 50 km. De plaats ligt in een vrij smal dal dat het noordelijkste uiteinde vormt van de Grote Slenk, een plaatgrens die doorloopt tot in Mozambique.[2] De stad moet zo'n 8000 inwoners geteld hebben.[3] De ruïneheuvel ervan staat bekend als Zincirli en is gelegen in het district İslahiye. Er was een ommuurde citadel met een enkele poort.[4] Opgravingen zijn al aan het eind van de 19e eeuw begonnen en duren nog voort.[5]
Snelle feiten Zincirli höyük / Sam'al, Situering ...
Sluiten