Sapodilla
soort uit het geslacht Manilkara / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De sapodilla (Manilkara zapota, synoniem: Achras zapota. 'sapotille' in Surinaams Nederlands) is een groenblijvende, tot 35 m hoge boom met een dichtvertakte, brede kroon en een 80 cm brede stam. De plant is windresistent en de schors, bladeren en onrijpe vruchten zijn rijk aan een wit, kleverig melksap (chicle). De afwisselend geplaatste, ovale, 7-15 cm lange bladeren zijn glanzend donkergroen en staan aan de uiteinden van twijgen dicht opeen. De witte, 1,5 cm brede bloemen groeien aan 1-2 cm lange stelen in de bladoksels
Sapodilla | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ronde sapodilla | ||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||||||
Manilkara zapota (L.) P.Royen (1953) | ||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||||||||||
Sapodilla op Wikispecies | ||||||||||||||||||
|
De vruchten zijn afhankelijk van het ras, rond of ovaal en 4-10 cm in diameter. De schil van de vrucht is dun, stevig ruw en dof bruin. Het vruchtvlees is rijp glazig geelbruin en heeft een korrelige textuur door kleine steencellen ( vergelijkbaar met een rijpe peer). De vrucht bevat tot twaalf zaden, maar kan ook zaadloos zijn. Deze vrucht bevat vitamine A en D.[1]
De vrucht kan pas worden gegeten als hij rijp is. Mocht hij nog te hard zijn, dan kan men de sapodilla met een banaan in een goed afgesloten zakje doen, waarbij het vrijkomende etheengas van de banaan zal zorgen voor de rijping van de sapodilla. De vrucht heeft na rijping een karamelachtige smaak.