Schrikvogels
familie van uitgestorven, lopende vogels uit Zuid-Amerika / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De schrikvogels (Phorusrhacidae) zijn een familie van uitgestorven vogels, behorende tot de Cariamiformes, die leefden van het vroege Paleoceen tot het laatste Pleistoceen.
Schrikvogels Status: Uitgestorven Fossiel voorkomen: Paleoceen–Pleistoceen (~60 – 0,02 Ma) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Reconstructie van Paraphysornis | ||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||
| ||||||||
Familie | ||||||||
Phorusrhacidae Ameghino, 1889 | ||||||||
Typesoort | ||||||||
Phorusrhacos longissimus Ameghino, 1887 | ||||||||
Onderfamilies | ||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||
Schrikvogels op Wikispecies | ||||||||
|
De schrikvogels ontstonden in Zuid-Amerika en kwamen hoofdzakelijk daar voor. Een enkele soort (Titanis walleri) kwam voor in Florida en Texas, en er zijn enkele vondsten bekend uit Antarctica, hoewel hun classificatie als schrikvogels niet onomstreden is. In 2011 werd een mogelijk Afrikaans lid van de groep ontdekt: Lavocatavis africana; de classificatie van deze soort als schrikvogel is nog niet bevestigd. Ook een Europees lid bestaat mogelijk. De familie telt circa vijftien geslachten en negentien soorten, variërend in lengte van zestig centimeter tot drie meter.
Gedacht wordt dat de schrikvogels nauw verwant zijn aan de hedendaagse seriema's (Cariamidae). Deze vogels werden traditioneel tot de kraanvogelachtigen (Gruiformes) gerekend, maar recent DNA-onderzoek naar de taxonomie van de vogels plaatst ze aan de basis van de zangvogeltak van de 'landvogels'.
Na het uitsterven van de meeste dinosauriërs ontwikkelden de schrikvogels zich tot de toproofdieren in Zuid-Amerika, dat toen wegens het ontbreken van de landengte van Panama een geïsoleerd continent was. Hun enige concurrenten waren indertijd de sabeltandkatachtige buidelroofdieren uit de familie der Thylacosmilidae.
De schrikvogels waren erg divers. Leden van de onderfamilie Brontornithinae werden meer dan twee meter hoog en tot vierhonderd kilogram zwaar. Zij joegen waarschijnlijk vanuit een hinderlaag op grotere prooien. De Phorusrhacinae waren ongeveer even groot en soms zelfs groter, maar niet zo zwaar en moesten waarschijnlijk niet zo erg op hinderlagen vertrouwen om te jagen. De Psilopterinae daarentegen waren klein vergeleken met de andere schrikvogels: sommigen waren slechts zeventig centimeter hoog en ze wogen alle minder dan tien kilogram. Vermoedelijk joegen zij op de kleinere prooien die voor de grotere schrikvogels niet de moeite waard waren.
Lang werd het uitsterven van de schrikvogels aan het einde van het Plioceen toegeschreven aan de concurrentie met de zoogdieren die na het vormen van de landengte van Panama in Zuid-Amerika binnendrongen. Nieuw onderzoek heeft aangetoond dat de vogels overleefden tot het einde van het Pleistoceen, waardoor de oorzaak van hun uitsterven voorlopig onbekend is. De jongste vondsten van schrikvogels worden een paar duizend jaar ouder gedateerd dan de oudste sporen van menselijke bewoning in de Amerika's.