Selectieve serotonine-heropnameremmers
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De selectieve serotonine-heropnameremmers (Engels: selective serotonin reuptake inhibitors (SSRIs)) vormen een subklasse in de groep van antidepressiva. De SSRI's hebben een agonistisch werkingsmechanisme door het blokkeren van de heropname van serotonine in neuronen. Dit verhoogt de serotonineconcentratie in de synapsspleet en dit zou bijdragen aan het antidepressieve effect. Serotonine is een neurotransmitter die een belangrijke rol speelt in stemming en gemoed. SSRI's remmen eveneens, in veel geringere mate, de heropname van noradrenaline en dopamine. De SSRI's zijn globaal bijna even effectief als de tricyclische antidepressiva (TCA's) en de duale heropnameremmers (venlafaxine) bij een lichte depressie.[1][2] Personen met ernstigere depressies reageren beter op de TCA's.[3] De bijwerkingen van de SSRI's zijn legio. Er komen steeds meer verontrustende gegevens naar buiten inzake de blootstelling van het ongeboren kind aan SSRI's.[4] De interacties zijn stofafhankelijk daar waar het interferentie met CYP-leverenzymen betreft. In het algemeen hebben de TCA's meer bijwerkingen bij ouderen, door de anticholinerge nevenwerking, die bij de SSRI's ontbreekt. Suïcide door overdosering is een groter risico bij TCA's. In de 21e eeuw zijn de SSRI's de meest voorgeschreven antidepressiva in Nederland.[5]
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. |