Sidney Poitier
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Sidney Poitier | ||||
---|---|---|---|---|
Sidney Poitier in 1968
| ||||
Algemene informatie | ||||
Geboren | 20 februari 1927 | |||
Geboorteplaats | Miami | |||
Overleden | 6 januari 2022 | |||
Overlijdensplaats | Los Angeles | |||
Land | ![]() ![]() | |||
Werk | ||||
Jaren actief | 1946-2001 (als acteur) | |||
Beroep | acteur en regisseur | |||
(en) IMDb-profiel | ||||
(en) IBDB-profiel | ||||
MovieMeter-profiel | ||||
|
Sidney Poitier (Miami, 20 februari 1927 – Los Angeles, 6 januari 2022) was een Bahamaans-Amerikaans acteur en filmregisseur. Hij was een van de eerste grote zwarte filmsterren die grote, dramatische rollen speelde, die tot dan enkel aan blanke acteurs toekwamen, in een tijd waarin zwarte acteurs gewoonlijk slechts rollen kregen die stereotypen bevestigden. Hij was niet de eerste zwarte acteur die een Oscar kreeg, maar wel de eerste die hem kreeg voor een hoofdrol.
Biografie
Poitier werd onverwacht vroeg geboren terwijl zijn Bahamaanse ouders Miami bezochten en daardoor werd hij automatisch Amerikaans staatsburger. Hij groeide op Cat Island op, een van de Bahama's, toen behorend tot de Britse koloniën. Zijn ouders waren arm en hij genoot slechts een basale opleiding. Als tiener vertrok hij naar de Verenigde Staten. Hier ging hij als medisch assistent werken bij het Amerikaanse leger. Hierna vertrok hij naar New York, waar hij auditie deed voor het American Negro Theater. Hij werd hier in eerste instantie afgewezen vanwege zijn zwaar Bahamaanse tongval. Na zes maanden spraakles werd hij alsnog aangenomen.
In 1946 maakte Poitier zijn toneeldebuut op Broadway in Lysistrata van Aristophanes. In 1950 maakte hij zijn filmdebuut in No Way Out als een zwarte dokter die een racist moet behandelen. Meer en grotere rollen volgden. Zijn grote doorbraak volgde met zijn rol als rebellerende student in The Blackboard Jungle uit 1955. In 1958 kreeg hij zijn eerste Oscar-nominatie voor zijn rol in Stanley Kramers The Defiant Ones. Hierna volgden meer films, waaronder Porgy and Bess (1959) en A Raisin in the Sun (1961). Deze laatste film was een verfilming van het toneelstuk A Raisin in the Sun, geschreven door Lorraine Hansberry, waarin Poitier dezelfde rol speelde (Walter Lee Younger) in de Theaterproductie op Broadway (1959). Hiervoor werd Poitier in 1960 genomineerd voor een Tony Award. In 1963 was hij de eerste zwarte acteur die een Oscar voor beste acteur kreeg, en wel voor zijn rol in Lilies of the Field.
In 1967 speelde hij in enkele zeer succesvolle films. To Sir, with Love, waarin hij een zwarte leraar op een lastige school in Londen speelde, Guess Who's Coming to Dinner, als de zwarte verloofde van een blanke vrouw, en In the Heat of the Night, dat jaar de winnaar van de Oscar voor beste film, waarin hij een rechercheur speelde die onderzoek deed naar een moord, terwijl hij te kampen krijgt met allerlei vooroordelen in het zuiden van de Verenigde Staten.
In 1972 maakte Poitier zijn debuut als filmregisseur in The Buck and the Preacher. Hij regisseerde daarna nog meer films, als Uptown Saturday Night (1974), Let's Do It Again (1975) en Piece of the Action (1977). In al deze films speelde hij zelf een van de hoofdrollen. In 1980 regisseerde hij de komedie Stir Crazy met Gene Wilder en Richard Pryor in de hoofdrollen. Na nog twee films te hebben geregisseerd, Hanky Panky (1982) en Fast Forward (1985), verscheen hij in 1988 weer als acteur in de thriller Shoot to Kill en het spionagedrama Little Nikita.
In 1990 regisseerde hij het geflopte Ghost Dad met Bill Cosby. Datzelfde jaar speelde hij de rol van rechter Thurgood Marshall in de televisiefilm Separate But Equal. In 1992 was hij te zien in Sneakers en in 1997 in The Jackal.
Van april 1997 tot 2007 was hij voor de Bahama's ambassadeur in Japan.
Poitier was twee keer getrouwd, de eerste keer met Juanita Hardy van 1950 tot 1965, de tweede keer met actrice Joanna Shimkus, van 1976 tot zijn overlijden. Hij had vier kinderen uit zijn eerste huwelijk, en twee uit zijn tweede.
Prijzen en eerbewijzen
Poitier heeft talloze filmprijzen ontvangen en is vele malen daarvoor genomineerd. In 1974 werd hij benoemd tot Ridder Commandeur in de Orde van het Britse Rijk. In 2002 kreeg Poitier de Academy Honorary Award voor zijn bijdragen aan de filmindustrie. In 2009 kreeg hij van president Obama de Presidential Medal of Freedom, de hoogste onderscheiding die namens de Verenigde Staten aan burgers wordt toegekend.
Filmografie
Als acteur
Filmografie als acteur | ||||
Jaar | Titel | Rol | Opmerkingen | |
---|---|---|---|---|
1950 | No Way Out | Dr. Luther Brooks | ||
1951 | Cry, the Beloved Country | Dominee Msimangu | ||
1952 | Red Ball Express | Cpl. Andrew Robertson | ||
1954 | Go, Man, Go! | Inman Jackson | ||
1955 | Blackboard Jungle | Gregory W. Miller | ||
1956 | Good-bye, My Lady | Gates | ||
1957 | Edge of the City | Tommy Tyler | ||
1957 | Something of Value | Kimani Wa Karanja | ||
1957 | Band of Angels | Rau-Ru | ||
1958 | Virgin Island | Marcus | ||
1958 | The Mark of the Hawk | Obam | ||
1958 | The Defiant Ones | Noah Cullen | ||
1959 | Porgy and Bess | Porgy | ||
1960 | All the Young Men | Sgt. Eddie Towler | ||
1961 | A Raisin in the Sun | Walter Lee Younger | ||
1961 | Paris Blues | Eddie Cook | ||
1962 | Pressure Point | Hoofd psychiatrie | ||
1963 | The Long Ships | Prins Aly Mansuh | ||
1963 | Lilies of the Field | Homer Smith | ||
1965 | The Bedford Incident | Ben Munceford | ||
1965 | The Greatest Story Ever Told | Simon van Cyrene | ||
1965 | A Patch of Blue | Gordon Ralfe | ||
1965 | The Slender Thread | Alan Newell | ||
1966 | Duel at Diablo | Toller | ||
1967 | To Sir, with Love | Mark Thackeray | ||
1967 | In the Heat of the Night | Rechercheur Virgil Tibbs | ||
1967 | Guess Who's Coming to Dinner | Dr. John Wade Prentice | ||
1968 | For Love of Ivy | Jack Parks | ||
1969 | The Lost Man | Jason Higgs | ||
1970 | They Call Me Mister Tibbs! | Inspecteur Virgil Tibbs | ||
1971 | Brother John | John Kane | ||
1971 | The Organization | Politie-inspecteur Virgil Tibbs | ||
1972 | Buck and the Preacher | Buck | ||
1973 | A Warm December | Matt Younger | ||
1974 | Uptown Saturday Night | Steve Jackson | ||
1975 | The Wilby Conspiracy | Shack Twala | ||
1975 | Let's Do It Again | Clyde Williams | ||
1977 | A Piece of the Action | Manny Durrell | ||
1988 | Shoot to Kill | Warren Stantin | ||
1988 | Little Nikita | Roy Parmenter | ||
1991 | Separate But Equal | Thurgood Marshall | televisiefilm | |
1992 | Sneakers | Donald Crease | ||
1995 | Children of the Dust | Gypsy Smith | televisiefilm | |
1996 | To Sir, with Love II | Mark Thackeray | televisiefilm | |
1997 | Mandela and De Klerk | Nelson Mandela | televisiefilm | |
1997 | The Jackal | FBI-onderdirecteur Carter Preston | ||
1998 | David and Lisa | Dr. Jack Miller | televisiefilm | |
1999 | Free of Eden | Will Cleamons | televisiefilm | |
1999 | The Simple Life of Noah Dearborn | Noah Dearborn | televisiefilm | |
2001 | The Last Brickmaker in America | Henry Cobb | televisiefilm |
Als regisseur
- Buck and the Preacher (1972)
- A Warm December (1973)
- Uptown Saturday Night (1974)
- Let's Do It Again (1975)
- A Piece of the Action (1977)
- Stir Crazy (1980)
- Hanky Panky (1982)
- Fast Forward (1985)
- Ghost Dad (1990)
Text is available under the CC BY-SA 4.0 license; additional terms may apply.
Images, videos and audio are available under their respective licenses.