Gezellig mestvaasje
taxon, soort van schimmels / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Gezellig mestvaasje (Sordaria fimicola) is een schimmel, die behoort tot de orde Sordariales van de ascomyceten. De schimmel komt algemeen voor in de uitwerpselen van planteneters. Het aantal chromosomen is n = 7.
Gezellig mestvaasje | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Perithecium | ||||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||||
| ||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||
Sordaria fimicola (Roberge ex Desm.) Ces. & De Not. (1863) | ||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||||||
|
Het mycelium en de perithecia zijn donkerbruin, maar er komen ook grijze, bruine en kleurloze mutanten voor. De kleur ontstaat door de melanine in de sporewand en de melaninevorming wordt bepaald door de twee allelen g en t. g+ is het allel van het normale (wilde) isolaat en g die van de mutant. t+ is het allel van het normale (wilde) isolaat en t die van de mutant. Heeft de ascospore de allelen g+ en t+ dan is de ascosporewand donkerbruin, bij g+ en t bruin, bij g en t+ grijs en bij g en t kleurloos.
Het perithecium is 291,5 - 550 × (185-) 200 - 425 µm en de nek 90 - 125 × 60 - 100 µm. De cellen van het peridium zijn 15 - 213 µm groot. De sporenzakjes zijn 127,5 - 202,5 × 13,7 - 17,5 (22,5) µm groot en de ascosporen 15 - 20 × 10 - 12,5 µm.[1]
De sporenzakjes groeien door de ostiole naar het licht toe (fototropie), waardoor de ascosporen door overdruk in het sporenzakje naar het licht toe weggeschoten worden.
- De donkerbruine en de bruine isolaten in een kruisingsonderzoek.
- Uit het perithecium vrijkomende sporenzakjes met ascosporen (100x).
- Woronin-lichaampjes (zie pijlen) liggen tegen de celwand van Sordaria fimicola, terwijl het cytoplasma door de opening stroomt.
De schimmeldraden zijn op karakteristieke wijze in compartimenten verdeeld door septen (interne wanden). Deze geven de schimmeldraad stevigheid en verhinderen grootschalig verlies van cytoplasma als in de celwand een breuk optreedt. De meeste septen hebben in het midden een kleine opening waardoor celplasma en ook celkernen zich min of meer vrij door de hele schimmeldraad kunnen bewegen. Bij schimmeldraadbreuk sluiten Woronin-lichaampjes de opening in de tussenwand af, waardoor de celinhoud van de aanliggende compartimenten niet kan wegstromen.[2][3]