Stikstofcrisis in Nederland
crisis die in 2019 in Nederland ontstond door stilgelegde vergunningsaanvragen / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De stikstofcrisis in Nederland is een ecologische en juridische crisis die sinds 2019 zo wordt genoemd na een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ten grondslag aan de crisis ligt de stikstofproblematiek. In Nederland wordt de bodem belast door een zeer hoge toediening van reactieve stikstofverbindingen, met name ammoniak (NH3) dat vrijkomt uit dierlijke mest.[3] Daarnaast worden stikstofoxiden (NOx) uitgestoten door verbrandingsmotoren, zoals in motorvoertuigen en in de industrie. Menselijke activiteiten waarbij stikstofverbindingen in grote hoeveelheden vrijkomen, leiden tot ongewenste effecten op de kwaliteit van bodem, water, lucht en natuur.
De stikstofcrisis had toen deze begon al een lange voorgeschiedenis, zowel juridisch als ecologisch. In 1991 werden al de eerste Europese normen vastgesteld. Europese landen zijn verplicht om te voldoen aan de Habitat-richtlijn, die stelt dat in de Natura 2000-gebieden gestreefd moet worden naar een ‘gunstige staat van instandhouding’.
Op 29 mei 2019 verklaarde de Raad van State het Programma Aanpak Stikstof (PAS) van de overheid ongeldig.[4] Hierdoor mocht het PAS niet meer gebruikt worden voor het verlenen van stikstofvergunningen in de buurt van Natura 2000-gebieden. Door deze uitspraak kwamen onmiddellijk allerlei projecten (vooral in de woningbouw) stil te liggen en moest de regering dringend naar oplossingen zoeken.[5] Hoewel de stikstofproblematiek al sinds vele jaren bestond, kwamen door de uitspraak van de Raad van State naar schatting meteen 18.000 bouwprojecten stil te liggen.[6]
Met het oog op langetermijnoplossingen (tot 2030) bracht de commissie-Remkes in 2020 het rapport "Niet alles kan overal" uit. Hierin adviseerde zij de landelijke uitstoot van NH3 en NOx met 50% te verminderen ten opzichte van 2019. De NH3-doelstelling zou in bepaalde gebieden, dicht bij natuurterreinen, hoger moeten zijn.[7]
Vanaf juli 2021 konden bouwprojecten weer doorgaan zonder stikstoftoetsing, op grond van de zogeheten Bouwvrijstelling.[8] Deze vrijstelling verviel echter weer in november 2022 door een uitspraak van de Raad van State.[9] Inmiddels werd gesproken over een zich "voortslepende stikstofcrisis".[10]