Stylophone
elektrofoon / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Stylophone (of stylofoon) is een Britse miniatuurversie van een analoog klavier dat wordt gespeeld met een stylus. Het werd uitgevonden in 1967 door Brian Jarvis en werd het daarop volgende jaar geproduceerd door de firma Dubreq.[1] Het bestaat uit een metalen klavier dat wordt gespeeld door de toetsen aan te raken met een stylus, waarbij elke noot via een weerstand is verbonden met een spanningsgestuurde oscillator. Hierdoor heeft elke toets een andere toonhoogte. De enige andere knoppen zijn een aan-en-uitschakelaar en een voor vibrato. Het heeft een bereik van anderhalf octaaf (van A tot en met E) en is 18 bij 11 bij 3,5 cm groot.[2] In Nederland kostte het apparaatje bij de introductie circa 85 gulden en was een noviteit op de Firato van 1967; latere versies kostten rond de 90 gulden.[3]
Ongeveer drie miljoen exemplaren van de Stylophone werden verkocht, meestal als speelgoed.
Het instrument was verkrijgbaar in drie varianten: standaard, bas en treble, waarbij de standaardvariant het meest voorkomt. Er was ook een grotere versie van het instrument uitgebracht onder de naam "350S", deze heeft meer toetsen en mogelijkheden en twee styluspennen.
Halverwege de jaren zeventig werd een nieuw model uitgebracht met een volumeregelaar en kunsthout op het luidsprekerpaneel. Dit model kwam uit, kort voordat de productie van het instrument werd gestopt in 1975.
De Stylophone is te horen in verschillende muzieknummers, waaronder David Bowie's "Space Oddity" (1969), Kraftwerks "Pocket Calculator" (1981) en The White Stripes "Icky Thump" (2007).[4]