Styracosaurus
geslacht uit de onderfamilie Centrosaurinae / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Styracosaurus[1][2][3] albertensis is een uitgestorven plantenetende ornithischische dinosauriër, behorend tot de groep van de Ceratopia, die 75 miljoen jaar geleden tijdens het Laat-Krijt leefde in het gebied van het huidige Canada.
Styracosaurus Status: Uitgestorven, als fossiel bekend Fossiel voorkomen: Laat-Krijt | ||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Geslacht | ||||||||||||||||
Styracosaurus | ||||||||||||||||
Styracosaurus albertensis | ||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||||||||
Styracosaurus op Wikispecies | ||||||||||||||||
|
Het eerste fossiel van Styracosaurus werd in 1913 in Alberta gevonden. Het geslacht kreeg datzelfde jaar zijn naam, die 'stekelsauriër' betekent, toen de typesoort Styracosaurus albertensis benoemd werd. Daarna werden nog eens vier soorten benoemd maar daarvan denken de geleerden nu dat het toch om S. albertensis gaat of om andere Centrosaurinae. Van Styracosaurus zijn drie vrij complete skeletten gevonden en een aantal gedeeltelijke schedels. Hoewel veel details nog onduidelijk zijn, kregen de wetenschappers zo toch een redelijk beeld van de bouw van het dier.
Styracosaurus was een zwaargebouwde dinosauriër met een lengte van ruim vijf meter en een gewicht van twee ton die stevig op vier sterke poten stond. Zijn kop was heel groot en droeg voor op de neus een lange recht omhoogstekende hoorn waarmee roofsauriërs als Daspletosaurus afgeweerd konden worden. Boven de ogen had het dier echter geen wenkbrauwhoorns. Achteraan groeide op de kop een grote schedelkraag waarvan de rand bezet was door lange stekels. Misschien dienden die om nek en rug te beschermen maar ze zijn vermoedelijk ook gebruikt om mee te pronken. De kop had vooraan een grote tandeloze snavel waarmee planten konden worden afgebeten. Die werden door opeengepakte rijen tanden verder verknipt en daarna ingeslikt om in de grote buikholte verteerd te worden.