Toerskiën
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Toerskiën, ook wel ski-alpinisme of ski mountaineering, is een vorm van skiën waarbij geen gebruik wordt gemaakt van skiliften. Omdat toerskiërs zelf de berg omhoog lopen, moeten zij een zeer goed uithoudingsvermogen hebben. Bij het stijgen doen de skiers stijgvellen onder hun ski's, waardoor zij tegen de berg kunnen oplopen. Hiervoor is eveneens een toerskibinding noodzakelijk waarbij men met een vrije hiel kan lopen. Het skiën naar beneden gaat net als normaal skiën. De stijgvellen moeten dan worden afgedaan. Door de manier waarop de sport wordt uitgevoerd, lijken toerskiën en langlaufen op elkaar.
Toerskiën gebeurt in de bergen en gaat daarom gepaard met alpiene gevaren als gletsjerspleten, lawines, steen- en ijsslag, verdwalen en slecht weer.
Net zoals bij alle andere vormen van alpinisme, moeten toerskiërs er altijd rekening mee houden, dat het weer snel kan omslaan. Door de aard van de sport draagt een toerskiër bijna altijd een rugzak, met daarin extra warme kleding, bescherming tegen de zon, voedsel en te drinken.