Tweede Kamerverkiezingen in het kiesdistrict Dokkum (1859-1888)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Tweede Kamerverkiezingen in het kiesdistrict Dokkum (1859-1888) geeft een overzicht van verkiezingen voor de Nederlandse Tweede Kamer in het kiesdistrict Dokkum in de periode 1859-1888.
Het kiesdistrict Dokkum was al ingesteld in 1848. De indeling van het kiesdistrict werd in 1859 gewijzigd door een aanpassing van de Kieswet. Tot het kiesdistrict behoorden vanaf dat moment de volgende gemeenten: Achtkarspelen, Ameland, Dantumadeel, Dokkum, Ferwerderadeel, Grootegast, Kollumerland en Nieuwkruisland, Marum, Oostdongeradeel, Opsterland, Schiermonnikoog, Smallingerland, Tietjerksteradeel en Westdongeradeel.
In 1864 werd de indeling van het kiesdistrict gewijzigd. De gemeenten Grootegast en Marum werden toegevoegd aan het kiesdistrict Zuidhorn.
In 1869 werd de indeling van het kiesdistrict wederom gewijzigd. De gemeente Opsterland werd toegevoegd aan het kiesdistrict Sneek. Tevens werd een gedeelte van het kiesdistrict Zuidhorn (de gemeenten Grijpskerk, Grootegast en Marum) toegevoegd aan het kiesdistrict Dokkum.
In 1878 werd de indeling van het kiesdistrict wederom gewijzigd. De gemeenten Grijpskerk, Grootegast en Marum werden toegevoegd aan het kiesdistrict Zuidhorn. Tevens werd een gedeelte van het kiesdistrict Leeuwarden (de gemeente het Bildt) toegevoegd aan het kiesdistrict Dokkum.
Het kiesdistrict Dokkum was in deze periode een meervoudig[1] kiesdistrict: het vaardigde twee leden af naar de Tweede Kamer. Om de twee jaar trad één van de leden af; er werd dan een periodieke verkiezing gehouden voor de vrijgevallen zetel. Bij algemene verkiezingen (na ontbinding van de Tweede Kamer) bracht elke kiezer twee stemmen uit. Om in de eerste verkiezingsronde gekozen te worden moest een kandidaat minimaal de districtskiesdrempel[2] behalen; indien nodig werd een tweede ronde gehouden.
Legenda
- cursief: in de eerste verkiezingsronde geplaatst voor de tweede ronde;
- vet: gekozen als lid van de Tweede Kamer.