Ultimate forward rate
theoretische rente, gehanteerd bij de berekening van de solvabiliteit van verzekeraars en pensioenfondsen / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Ultimate Forward Rate (UFR) werd per 30 juni 2012 door De Nederlandsche Bank (DNB) als eerste voor verzekeraars in Nederland ingevoerd.[1] Het is een berekende asymptoot na het laatste liquide punt in de swaptermijnmarkt. Het is aldus een onhaalbare risicovrije rekenrente voor langjarige contracten, waarin wegens de lange looptijd onvoldoende handel in bestaat. Een Nederlandstalige benaming zou kunnen worden: "De langstetermijnrente".
De Europese Commissie is met het Europees Parlement en de Europese Raad in overleg geweest om voor looptijden na 20 jaar deze langstetermijnrente verplicht Europees vast te stellen richting een convergentiepunt van 4,2%. De termijn van 20 jaar is niet onomstreden en er zijn deskundigen die voor 30 jaar pleiten. De onderbouwing van de 4,2% was gebaseerd op een historisch gemeten langetermijninflatie van 2% en een reële rente van 2,2%.
De Ultimate Forward Rate is de rente voor pensioenfondsen en verzekeraars waarmee de huidige waarde van hun toekomstige verplichtingen na 20 jaar moet worden herberekend. De UFR zal Europees deel uitmaken van de Solvency II-richtlijn en heeft invloed op de dekkingsgraad van pensioenfondsen en verzekeraars.[2][3]