VIC-cijfer
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het VIC-cijfer (cipher) is een ingewikkeld cipher gebruikt door de Russische spion Reino Häyhänen, codenaam "VICTOR".
Het is een van de ingewikkeldste handgeschreven ciphers ooit waargenomen. Zeker niet zo complex en veilig als moderne computergegenereerde stream ciphers of block ciphers, maar sinds VIC gebruikt werd om berichten te coderen vanaf 1953, hebben de NSA en vermoedelijk andere organisaties het niet kunnen kraken. De werking van het algoritme is dan ook pas in 1957, toen Häyhänen overliep naar Amerika, uitgelegd aan de FBI.
Het VIC-cijfer begint met een vereiste procedure om tien pseudowillekeurige getallen te genereren. De spion moet zes cijfers onthouden (te denken valt aan een datum) en de eerste 20 letters van een zin. Vervolgens moet de spion vijf willekeurige cijfers bedenken om te gebruiken als berichtindicator.