Obesitas
zwaarlijvigheid / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Obesitas (verwante en min of meer synonieme termen zijn zwaarlijvigheid, vetzucht, corpulentie, dikheid, adipositas en ernstig overgewicht) is een medische aandoening waarbij zich zoveel lichaamsvet heeft opgehoopt dat dit een negatief effect kan hebben op de gezondheid. Dit kan leiden tot een kortere levensverwachting en/of meer gezondheidsproblemen.[1][2] De autoriteiten beschouwen het dan ook als een van de ernstigste problemen voor de volksgezondheid in de 21e eeuw.[3]
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. |
Obesitas | ||||
---|---|---|---|---|
Drie silhouetten voor resp. normaal, overgewicht, obees (rechts) | ||||
Coderingen | ||||
ICD-10 | E66 | |||
ICD-9 | 278 | |||
OMIM | 601665 | |||
DiseasesDB | 9099 | |||
MedlinePlus | 003101 | |||
eMedicine | med/1653 | |||
MeSH | C23.888.144.699.500 | |||
|
Mensen met een queteletindex of body mass index (BMI) hoger dan 30 kg/m2 worden als obees beschouwd.[4] De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht in kilo's te delen door het kwadraat van de lengte in meters. Zwaarlijvigheid is bij wilde dieren vrij zeldzaam, maar niet ongewoon bij mensen en bij huisdieren, die vaak overvoed zijn en te weinig bewegen.
In een groot deel van de moderne wereld (vooral in de westerse wereld) worden mensen met obesitas beschaamd en gestigmatiseerd. Dit fenomeen wordt "fatshaming" genoemd. Toch werd het vroeger algemeen gezien als een symbool van rijkdom en vruchtbaarheid, en in sommige delen van de wereld is dat nog steeds zo.[2][5]
Het woord obesitas komt van het Latijnse obesus dat "vet of volgegeten" betekent. Ēsus is het voltooide deelwoord van edere (eten), waar ob (te veel) aan is toegevoegd.[6] Het gebruik van het woord in het Engels werd in 1611 voor het eerst in de Oxford English Dictionary gedocumenteerd door Randle Cotgrave.[7]
Obesitas vergroot het risico op verschillende ziekten, met name hartaandoeningen, type 2 diabetes, obstructieve slaapapneu, bepaalde vormen van kanker, artrose[2] en astma[2][8][9]. Obesitas wordt meestal veroorzaakt door een combinatie van een buitensporige inname van voedselenergie (te veel eten), gebrek aan lichaamsbeweging en genetische aanleg. Mensen met obesitas hebben vaak last van hun zwaarlijvigheid. Ze kunnen door het extra gewicht vaak moeilijker lopen en bewegen. Dit belemmert hen vervolgens in het verhogen van hun activiteitenniveau teneinde gewicht te verliezen.
In sommige gevallen ligt de oorzaak echter voornamelijk in de genen, endocrieneaandoeningen, medicijnen of een psychische ziekte. Er is weinig bewijs voor de opvatting dat sommige obese personen weinig eten en toch zwaarder worden door een trage stofwisseling; doorgaans verbruiken obese mensen meer energie dan hun slanke tegenhangers vanwege de energie die nodig is voor de instandhouding van een groot lijf.[10][11]
De Wereldgezondheidsorganisatie stelt dat obesitas aanzienlijk bijdraagt aan diverse ziekten, waaronder diabetes mellitus type 2 (44%), hart- en vaatziekten (23%) en kanker (7-41%).[12]
Ook obstructieve slaapapneu, bepaalde vormen van kanker, artrose[2] en astma[2][8][9] worden in verband gebracht met een te hoog lichaamsgewicht. Daardoor verkort obesitas de levensverwachting.[2]
Sterfte
Obesitas is wereldwijd een van de belangrijkste vermijdbare doodsoorzaken.[3][14][15]
Terwijl sterke zwaarlijvigheid veel gezondheidsproblemen veroorzaakt, hebben degenen die enigszins te zwaar zijn weinig verhoogde mortaliteit. Sommige onderzoeken suggereren dat enigszins "te zware" mensen langer leven dan degenen die een "ideaal" gewicht hebben.[bron?] Uit onderzoek uit 2006[16] bleek dat een gering overgewicht al leidt tot een vergrote sterftekans. Voor personen tussen de 30 en 62 geldt dat elke 0,45 kg extra de kans om binnen 26 jaar te overlijden, met 1-2% verhoogt, zoals uit de Framingham Heart Study blijkt.
Uit grootschalige Amerikaanse en Europese onderzoeken is gebleken dat het risico op vroegtijdig overlijden bij niet-rokers het kleinst is bij een BMI van 20 tot 25 kg/m2[13][17] en bij rokers bij een BMI van 24 tot 27 kg/m2. Het risico neemt toe bij veranderingen in beide richtingen.[18][19] In een 16 jaar durend onderzoek is verband gevonden tussen een BMI hoger dan 32 en een verdubbeling van het sterftecijfer onder vrouwen.[20] In de Verenigde Staten veroorzaakt obesitas naar schatting tussen de 111.909 en ruim 365.000 sterfgevallen per jaar.[2][15] In Europa worden 1 miljoen (7,7%) sterfgevallen toegeschreven aan overgewicht.[21][22] Gemiddeld verlaagt obesitas de levensverwachting met zes tot zeven jaar:[2][23] een BMI van 30 tot 35 verlaagt de levensverwachting met twee tot vier jaar,[17] terwijl ernstige obesitas (BMI > 40) de levensverwachting met 10 jaar verlaagt.[17]
Ziekten
Zwaarlijvigheid gaat gepaard met een verhoogd risico op vele lichamelijke en geestelijke aandoeningen.
De gevolgen voor de gezondheid zijn globaal in twee categorieën te verdelen: gevolgen die toe te schrijven zijn aan een verhoogd vetgehalte (zoals artrose, obstructieve slaapapneu, rugpijn, artrose van heupen, enkels en knieën, depressie en lage zelfwaardering, sociale stigmatisatie) en die voortkomen uit een verhoogd aantal vetcellen (diabetes, kanker en cardiovasculaire ziekte en niet-alcoholische leververvetting).[2][24] Deze laatste categorie ziekten komt meestal tot uiting in een metabool syndroom,[2] een combinatie van medische aandoeningen, waaronder diabetes mellitus type 2, hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte in het bloed en hoog triglyceridengehalte.[25]
Bij een toename van het lichaamsvet verandert de reactie van het lichaam op insuline, wat kan leiden tot insulineresistentie. Het verhoogde vetgehalte veroorzaakt ook een pro-inflammatoire toestand[26][27] en een protrombotische toestand.[24][28]
Deze complicaties worden ofwel rechtstreeks door obesitas veroorzaakt of hangen indirect daarmee samen door factoren met dezelfde oorzaak, zoals een slecht eetpatroon of een zittend leven. Er is niet altijd een sterke samenhang tussen obesitas en specifieke aandoeningen. De relatie met type 2 diabetes behoort tot de sterkste. Overmatig lichaamsvet is de oorzaak van 64% van de gevallen van diabetes bij mannen en van 77% bij vrouwen.[29]
In overeenstemming met gegevens uit de cognitieve epidemiologie bevestigen een groot aantal onderzoeken dat obesitas gepaard gaat met cognitieve stoornissen.[30] Het is op dit moment niet duidelijk of obesitas cognitieve stoornissen veroorzaakt, of andersom.
Ook onvruchtbaarheid komt veel voor bij zwaarlijvigheid.
Medisch vakgebied | Aandoening | Medisch vakgebied | Aandoening |
---|---|---|---|
Cardiologie |
|
Dermatologie | |
Endocrinologie en voortplantingsgeneeskunde |
|
Maag-darm-leverheelkunde | |
Neurologie | Oncologie[43] | ||
Psychiatrie |
|
Longziekten | |
Reumatologie en orthopedie | Urologie en nefrologie |
Obesitasparadox
Hoewel er voldoende bewijs is voor de negatieve gevolgen van obesitas voor de menselijke gezondheid, lijken bepaalde subgroepen juist gezonder te zijn bij een verhoogde BMI. Dit verschijnsel wordt wel de 'obesitasparadox' genoemd.[52] Deze paradox is voor het eerst beschreven in 1999 bij mensen met overgewicht of obesitas die hemodialyse ondergingen;[52] daarna is dit verschijnsel vastgesteld bij mensen met hartfalen en perifeer arterieel vaatlijden (PAV).[53]
Bij mensen met hartfalen was het sterftecijfer lager bij een BMI tussen 30,0 en 34,9 dan bij mensen met een normaal gewicht. De verklaring die hiervoor wel is gegeven, is dat mensen vaak gewicht verliezen naarmate ze steeds zieker worden.[54] Hetzelfde is vastgesteld bij andere soorten hartziekten. Mensen met obesitas klasse 1 en een hartziekte hebben niet meer bijkomende hartproblemen dan mensen met een normaal gewicht en een hartziekte. Mensen met ernstiger obesitas lopen echter wel een groter risico op meer hartproblemen.[55][56] Zelfs na een cardiale bypassoperatie is het sterftecijfer niet hoger bij overgewicht en obesitas.[57] In een onderzoek is vastgesteld dat de grotere overlevingskans te verklaren was door de agressievere behandeling van obese patiënten na een hartaanval.[58] Een ander onderzoek liet zien dat obesitas geen voordeel oplevert bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden die ook chronische obstructieve longziekte (COPD) hebben.[53]
Volksgezondheid
De Wereldgezondheidsorganisatie voorspelde in 2008 dat overgewicht en obesitas op korte termijn de traditionele volksgezondheidsproblemen zoals ondervoeding en infectieziekten zal vervangen als de belangrijkste oorzaak van slechte gezondheid.[59] Obesitas is een probleem voor de volksgezondheid en voor beleidsmakers vanwege haar wijdverspreidheid, kosten en gezondheidseffecten.[60] De gezondheidszorg probeert te begrijpen welke omgevingsfactoren verantwoordelijk zijn voor het toenemend voorkomen van obesitas en deze factoren te corrigeren. Oplossingen worden gezocht in het veranderen van de factoren die een overvloedige voedselinname veroorzaken en lichaamsbeweging afremmen. Het gaat hier om maatregelen zoals gesubsidieerde maaltijdprogramma's op scholen, het beperken van reclame voor junkfood voor kinderen[61] en het beperken van de beschikbaarheid van gezoete frisdranken op scholen.[62] Bij het inrichten van stedelijke gebieden wordt meer aandacht besteed aan toegankelijkheid van parken en het ontwikkelen van loop- en fietsroutes.[63]
Er zijn veel landen en groepen die rapporten hebben gepubliceerd met betrekking tot obesitas. In 1998 werden de eerste US Federal Guidelines gepubliceerd onder de titel Clinical Guidelines on the Identification, Evaluation, and Treatment of Overweight and Obesity in Adults: The Evidence Report.[64] In 2006 publiceerde het Canadian Obesity Network het rapport "Canadian Clinical Practice Guidelines (CPG) on the Management and Prevention of Obesity in Adults and Children". Dit is een uitvoerige richtlijn op basis van wetenschappelijk bewijs over de aanpak van de behandeling en het voorkomen van overgewicht en obesitas bij volwassenen en kinderen.[65]
In 2004, werd in Groot-Brittannië door het Royal College of Physicians, de Faculty of Public Health en het Royal College of Paediatrics and Child Health het rapport "Storing up Problems" gepubliceerd, waarin het groeiende probleem van obesitas in het Verenigd Koninkrijk werd benadrukt.[66] In hetzelfde jaar publiceerde het Health Select Committee van het House of Commons zijn "meest omvangrijke onderzoek [...] ooit uitgevoerd" naar de effecten van obesitas op de gezondheid en de maatschappij in Groot-Brittannië en mogelijke manieren om het probleem aan te pakken.[67] In 2006 heeft het National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE) een richtlijn uitgegeven voor de diagnose en behandeling van obesitas, met beleidsadviezen voor niet-gezondheidsorganisaties zoals gemeenteraden.[68] In een rapport uit 2007 van Derek Wanless in opdracht van het King's Fund werd gewaarschuwd dat als er geen verdere actie wordt ondernomen, obesitas de National Health Service financieel lam kan leggen.[69]
Er wordt gezocht naar alomvattende aanpakken om de toename van obesitas het hoofd te kunnen bieden. Het "Obesity Policy Action" (OPA) platform maakt onderscheid tussen verschillende niveaus van beleid. 'Upstream'beleid richt zich op veranderingen op maatschappelijk niveau, 'midstream'beleid probeert het gedrag van individuele mensen te veranderen om obesitas te voorkomen en 'downstream'-beleid probeert mensen met obesitas te genezen.[70]
Vóór de 20e eeuw kwam obesitas zelden voor.[71]
De Grieken waren de eersten die obesitas als een medische aandoening beschouwden.[71] Hippocrates schreef dat "Corpulentie niet alleen een ziekte op zich is, maar ook de voorbode van andere ziekten".[2] De Indische chirurg Sushruta (6e eeuw v. Chr.) legde een verband tussen obesitas en diabetes en hart- en vaatziekten.[72] Hij adviseerde lichamelijke inspanning om de aandoening en bijwerkingen te bestrijden.[72] De mensheid heeft het grootste deel van haar geschiedenis moeten worstelen met voedselschaarste.[73] Daarom wordt obesitas historisch als een teken van welvaart en voorspoed beschouwd. Het kwam veel voor onder de hoge ambtenaren in Europa in de middeleeuwen en de renaissance[74] en in klassieke beschavingen in Oost-Azië.[75]
Met het begin van de industriële revolutie besefte men dat de militaire en economische macht van landen afhankelijk was van zowel de lichaamsomvang als de kracht van de soldaten en arbeiders.[76] Het verhogen van de gemiddelde BMI van wat tegenwoordig als ondergewicht wordt beschouwd naar wat nu normaal is, speelde een belangrijke rol bij de ontwikkeling van industriële samenlevingen.[76] Als gevolg daarvan namen lengte en gewicht beide toe gedurende de 19e eeuw in ontwikkelde landen. In de 20e eeuw bereikte de lichaamslengte van de mens zo'n beetje het maximum van wat genetisch mogelijk was, en groeide lichaamsgewicht veel meer dan lichaamslengte, wat tot obesitas leidde.[76] In de jaren 50 nam kindersterfte door de toenemende welvaart in ontwikkelde landen af, maar naarmate lichaamsgewicht toenam, kwamen ook hart- en nierziekten vaker voor.[76][77]
Gedurende deze periode zagen verzekeringsmaatschappijen het verband tussen gewicht en levensverwachting en verhoogden ze de premies voor mensen met overgewicht.[2]
In de periode vlak na de Tweede Wereldoorlog tot 1960 steeg het gewicht van de gemiddelde persoon in de Verenigde Staten, maar slechts weinigen waren zwaarlijvig. In 1960 was vrijwel de volledige bevolking goed gevoed, maar werd men in het algemeen niet te zwaar. In de periode sinds 1980 heeft de groei in het aantal zwaarlijvigen epidemische vormen aangenomen. In 1997 erkende de Wereldgezondheidsorganisatie obesitas officieel als een wereldwijde epidemie.[76]
In de Europese Unie had in 2008 meer dan de helft van de volwassen bevolking overgewicht of obesitas. Gemiddeld was 15,5% van de bevolking obees (BMI van meer dan 30 kg/m2). Voor de meeste Europese landen, waaronder Nederland, was dit meer dan een verdubbeling ten opzichte van de cijfers van 1988.[79] In 2008 had 35% van de wereldbevolking overgewicht, terwijl 10% van de mannen en 14% van de vrouwen obees was.[12] Dit cijfer is veel hoger in welvarende gebieden, zoals de Verenigde Staten, waar in 2008 62% overgewicht had en 26% obees was en in Australië, waar deze cijfers respectievelijk 35% en 28% zijn.[12] Het percentage ernstige obesitas stijgt in de Verenigde Staten, Australië en Canada sneller dan het totale obesitaspercentage.[80][81][82]
Deze toename is het meest opvallend in stedelijke gebieden.[83] De enige regio in de wereld waar obesitas niet algemeen voorkomt is Sub-Saharisch Afrika.[2]
Historische trends van jeugdobesitas
Jeugdobesitas heeft in de 21e eeuw epidemische vormen aangenomen: de percentages stijgen zowel in de ontwikkelde wereld als in de ontwikkelingslanden. Obesitas bij kinderen en adolescenten wordt gedefinieerd als een BMI hoger dan de 95e percentiel.[84] De referentiegegevens waarop deze percentielen berusten, stammen uit de periode 1963 tot 1994 en zijn dus niet vertroebeld door de recente stijgingen van obesitaspercentages.[85] Obesitas bij kinderen is in de periode sinds de jaren 80 van de vorige eeuw met een factor twee tot vijf toegenomen in ontwikkelde landen en bijna viermaal in ontwikkelingslanden.[86] Het obesitaspercentage onder Canadese jongens steeg van 11% in de jaren 80 tot meer dan 30% in de jaren 90 van de vorige eeuw, onder Braziliaanse kinderen steeg dat percentage in dezelfde periode van 4 tot 14%.[87] Circa 18% van de kinderen in de VS is obees.[86]
Historische trends van voedingspatronen
De hoeveelheid voedselenergie per persoon verschilt aanmerkelijk tussen regio's en landen. Deze hoeveelheid is ook in de loop der tijd sterk veranderd.[88] Tussen het begin van de jaren 70 en het einde van de jaren 90 nam de gemiddelde beschikbare hoeveelheid calorieën per persoon per dag (de hoeveelheid gekocht voedsel) toe in alle delen van de wereld, met uitzondering van Oost-Europa. In de Verenigde Staten was de beschikbaarheid het hoogst met 3654 calorieën per persoon in 1996.[88] Dit nam verder toe tot 3754 in 2003.[88] Aan het eind van de jaren 90 beschikten Europeanen over 3394 calorieën per persoon, in de ontwikkelingslanden in Azië was dat 2648 calorieën per persoon en in Afrika ten zuiden van de Sahara 2176 calorieën per persoon.[88][89] Er is verband gevonden tussen de totale calorieconsumptie en obesitas.[90]
De wijdverbreide beschikbaarheid van voedingsrichtlijnen[91] heeft weinig bijgedragen aan een oplossing van de problemen van overeten en een slechte keuze van voedingsmiddelen.[92] Tussen 1971 en 2000 is het obesitaspercentage in de Verenigde Staten gestegen van 14,5% naar 30,9%.[93] In diezelfde periode nam de gemiddelde consumptie van voedselenergie toe. De gemiddelde stijging bedroeg voor vrouwen 335 calorieën per dag (van 1542 calorieën in 1971 tot 1877 calorieën in 2004), terwijl de gemiddelde stijging voor mannen 168 calorieën per dag was (van 2450 calorieën in 1971 tot 2618 calorieën in 2004). Het grootste deel van deze extra voedselenergie bestond uit een toegenomen consumptie van koolhydraten in plaats van vet.[94] De voornaamste bron van deze extra koolhydraten zijn gezoete dranken, die nu bijna 25% van de dagelijkse voedselenergie van jonge volwassenen in Amerika vormen,[76] en chips.[95] Wetenschappers zijn van mening dat de consumptie van gezoete dranken bijdraagt aan de toename van obesitas.[96][97] Een recente studie naar eetgewoonten en het ontwikkelen van overgewicht en diabetes legt een direct verband tussen de hoeveelheid koolhydraten en deze aandoeningen.
Naarmate samenlevingen steeds afhankelijker worden van grote porties energierijke fast-foodmaaltijden wordt het verband tussen fast-foodconsumptie en obesitas zorgwekkender.[98] In de Verenigde Staten is tussen 1977 en 1995 de consumptie van fast-foodmaaltijden verdrievoudigd en de geconsumeerde voedselenergie uit deze maaltijden verviervoudigd.[99]
Mensen met obesitas geven hun voedselconsumptie voortdurend te laag op in vergelijking met mensen met een normaal gewicht.[100] Dit blijkt zowel uit calorimeteronderzoek van mensen[101] als uit directe observatie.
Interessant genoeg is het aantal Amerikanen dat een dieet volgt eveneens gegroeid sinds de toename van zwaarlijvigheid. Inmiddels is bekend dat diëten op de korte termijn het overgewicht kunnen laten afnemen, maar dat men na verloop van tijd toch weer in gewicht toeneemt. Aan dit fenomeen, bekend als jojo-effect, liggen complexe hormonale en neurologische processen ten grondslag.
Landbouwbeleid en -technieken in de Verenigde Staten en Europa hebben geleid tot prijsdalingen voor voedsel. In de Verenigde Staten heeft subsidiëring van maïs, soja, tarwe en rijst volgens de landbouwwet van de VS de voornaamste bronnen van bewerkte levensmiddelen goedkoop gemaakt ten opzichte van fruit en groenten.[102]
Controversieel is echter de gedocumenteerde tendens uit de VS dat zowel de energie- als de (verzadigd)vetinname in de periode 1971-2000 significant zijn gedaald, terwijl de consumptie van koolhydraatbronnen is gestegen. Uit geschiedkundig oogpunt blijkt ook dat een aantal parameters van onze voeding ten opzichte van de neolithicum drastisch is veranderd. Een van deze parameters is de glykemische index, maar ook de algehele samenstelling van de macronutriënten is veranderd: wij eten tegenwoordig meer koolhydraten en minder vetten en proteïnen.[103] Inmiddels is in meerdere onderzoeken duidelijk geworden dat wanneer mensen, en niet alleen mensen met overgewicht maar ook met diabetes mellitus (suikerziekte), graanproducten uit hun dieet houden (Low-Carb), de vetzuren en cholesterol zich verbeteren en er wordt zelfs een daling gezien van de bloedsuikerwaarden.[bron?] Ook het gewicht verbetert, niet alleen door de lagere calorie-intake maar tevens doordat de hypothalamus weer gevoelig wordt voor leptine door de verlaging van de triglyceriden.
Historische trends van weinig bewegen
Een zittend leven speelt een belangrijke rol bij obesitas.[104] Wereldwijd heeft een grote verschuiving plaatsgevonden naar lichamelijk minder belastend werk:[83][105][106] momenteel krijgt minstens 60% van de wereldbevolking te weinig beweging.[105] De hoofdoorzaken zijn de toename van mechanisch vervoer en de toename van thuiswerken met arbeidsbesparende technologie.[83][105][106] Elk jaar brengt een groter deel van de werkende bevolking de volledige werkdag achter een bureau of computer door. Kinderen lijken lichamelijk minder actief te worden doordat ze minder lopen en minder aan gymnastiek en sport doen.[107] Wereldwijde trends in actieve vrijetijdsbesteding in de vorm van lichaamsbeweging zijn niet geheel duidelijk. De Wereldgezondheidsorganisatie meldt dat mensen over de hele wereld minder actieve bezigheden kiezen om te recreëren, terwijl uit een Fins onderzoek[108] juist een toename bleek en een onderzoek uit de Verenigde Staten geen substantiële verandering te zien gaf in lichaamsbeweging als vrijetijdsbesteding.[109]
Zowel bij kinderen als bij volwassenen is er verband tussen het aantal uren televisie kijken en het risico op obesitas.[110][111][112] Uit een overzicht bleek dat 63 van 73 onderzoeken (86%) aantoonden dat obesitas in de kinderjaren toenam met een toegenomen blootstelling aan media, waarbij de toename van obesitasgevallen gelijke tred hield met de toename van het aantal uren televisie kijken.[113]
Geschiedenis van de visie op obesitas
Door de eeuwen heen zagen veel culturen obesitas als het gevolg van karakterzwakte. De obesus of het dikke personage in de Griekse komedie was een veelvraat en een figuur waarmee de spot gedreven werd. In christelijke tijden werd voedsel beschouwd als een poort naar de zonden vadsigheid en lust.[5]
Historisch is zwaarlijvigheid niet altijd als een probleem gezien. Vooral als uitdrukking van het tegendeel van hongersnood kon een obees lichaam een ideaal zijn, dat juist in de volkscultuur vaak terugkeert. Het slankheidsideaal is ontstaan bij maatschappelijke bovenlagen en pas later algemeen geworden.[114]
In de moderne westerse cultuur wordt overgewicht vaak gezien als onaantrekkelijk, en wordt obesitas veelal in verband gebracht met verschillende negatieve stereotypen. Mensen van alle leeftijden kunnen sociaal worden gestigmatiseerd en het doelwit zijn van pesterijen of door anderen worden gemeden. Obesitas is wederom een reden voor discriminatie.[115]
In de westerse samenleving zijn de algemene opvattingen over gezond lichaamsgewicht anders dan de opvattingen over het ideaalgewicht, en beide opvattingen zijn sinds het begin van de 20e eeuw veranderd. Het gewicht dat als ideaal wordt beschouwd is sinds de jaren 20 lager geworden. Dit blijkt uit het feit dat de gemiddelde lengte van winnaars van de Miss America-verkiezingen van 1922 tot 1999 met 2% is toegenomen, terwijl hun gemiddelde gewicht met 12% is afgenomen.[116] Aan de andere kant zijn de opvattingen over gezond gewicht de andere kant op veranderd. In Groot-Brittannië was het gewicht waarbij mensen zichzelf als te zwaar beschouwden in 2007 aanzienlijk hoger dan in 1999.[117] Men vermoedt dat deze veranderingen het gevolg zijn van toenemende vetzucht, waardoor extra lichaamsvet steeds meer als normaal wordt beschouwd.[117] In veel delen van Afrika wordt obesitas nog steeds als een teken van welvaart en welzijn beschouwd. Dit is vooral gangbaar geworden sinds het begin van de hiv-epidemie.[2]
Obesitas in de kunst
De eerste beelden van het menselijk lichaam 20.000 tot 35.000 jaar geleden zijn voorstellingen van obese vrouwen. Sommigen schrijven de Venusbeeldjes toe aan de gewoonte om vruchtbaarheid te benadrukken, terwijl anderen van mening zijn dat ze de "vetheid" in de mensen van die tijd weergeven.[5] Corpulentie is echter afwezig in zowel Griekse als Romeinse kunst, waarschijnlijk in overeenstemming met hun idealen met betrekking tot gematigdheid. Deze trend werd grotendeels voortgezet in de christelijke Europese traditie, waarbij alleen mensen met een lage sociaal-economische status obees werden afgebeeld.[5]
Tijdens de middeleeuwen en de renaissance werd obesitas vaak als een teken van welvaart beschouwd, en kwam het vrij vaak voor onder de elite: De Toscaanse Generaal Alessandro del Borro toegeschreven aan Charles Mellin, 1645.[74] Tijdens de renaissance begonnen sommige leden van de hogere stand met hun grote omvang te pronken, zoals te zien is in portretten van Hendrik VIII en Alessandro del Borro.[5] Rubens (1577–1640) beeldde regelmatig stevige vrouwen in zijn schilderijen af, waarvan de term Rubensvrouw is afgeleid. Deze vrouwen behielden echter hun zandloperfiguur dat verband hield met vruchtbaarheid.[118] Gedurende de 19e eeuw veranderden de opvattingen over obesitas in de westerse wereld. Na eeuwen waarin obesitas synoniem was met welvaart en sociale status, begon men nu slankheid als de gewenste norm te zien.[5]
- Venus van Willendorf uit 24.000–22.000 v. Chr.
- Portret van Gerard Andriesz Bicker, 1640. Obesitas is niet uitsluitend een modern verschijnsel, maar kwam - zij het minder frequent - ook in vroeger eeuwen reeds voor.
- Een zeer zwaarlijvige man met een opvallende dubbele kin en een snor, in het zwart gekleed met een zwaard aan zijn linkerzijde.
Obesitas is een medische aandoening waarbij zich zoveel overtollig lichaamsvet heeft opgehoopt dat dit een nadelig effect op de gezondheid kan hebben.[1] Of er sprake is van obesitas wordt bepaald met de queteletindex of body mass index (BMI) en verder beoordeeld aan de hand van de vetverdeling volgens de taille-heupverhouding en het totaal van risicofactoren voor hart- en vaatziekten.[119][120] De BMI is nauw verbonden met het percentage lichaamsvet en de totale hoeveelheid lichaamsvet.[121]
Bij kinderen is een gezond gewicht leeftijds- en geslachtsafhankelijk. Obesitas bij kinderen en pubers wordt niet in een absoluut getal weergegeven, maar in verhouding tot een historisch normale groep, zodat er sprake is van obesitas bij een BMI hoger dan de 95e percentiel.[84] De referentiegegevens waarop deze percentielen waren gebaseerd dateren uit de periode van 1963 tot 1994, en zijn dus niet verstoord door de recente gewichtsstijgingen.[85]
BMI
Bij mensen is de meest gebruikte maat voor zwaarlijvigheid de queteletindex of Body Mass Index (BMI). De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht te delen door het kwadraat van de lichaamslengte:
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft in 1997 (gepubliceerd in 2000), de volgende BMI-classificatie vastgesteld:[4]
- Ondergewicht: een BMI beneden 18,5 kg/m2
- Normaal gewicht: een BMI variërend tussen 18,5 en 24,99 kg/m2
- Overgewicht: een BMI tussen 25,00 en 29,99 kg/m2
- Obesitas klasse 1: een BMI tussen 30,00 kg/m2 en 34,99 kg/m2
- Obesitas klasse 2: een BMI tussen 35,00 kg/m2 en 39,99 kg/m2
- Obesitas klasse 3: een BMI vanaf 40,00 kg/m2
Sommige instanties hebben nog enkele wijzigingen aangebracht in de definities van de WHO. Hieronder een veelgebruikte indeling van de obesitasklassen, de exacte grenzen staan (soms) nog ter discussie.[80]
- Obesitas: een BMI tussen 30,00 kg/m2 en 34,99 kg/m2
- Ernstige obesitas: een BMI tussen 35,00 kg/m2 en 39,99 kg/m2
- Morbide obesitas: een BMI vanaf 40,00 kg/m2 Van morbide obesitas is reeds sprake bij een BMI van meer dan 35 kg/m2, indien er zich samenhangende problemen voordoen: gewrichts-, hart- of longklachten, suikerziekte, hoge bloeddruk
- Superobesitas: een BMI vanaf 50,00 kg/m2
Aangezien Aziatische bevolkingsgroepen negatieve gezondheidsconsequenties ervaren bij een lagere BMI dan blanken, hebben sommige landen obesitas geherdefinieerd. In Japan begint obesitas al vanaf een BMI van 25[122], terwijl in China de grens van obesitas bij een BMI van 28 ligt.[123]
Wat betreft kinderen varieert een gezonde BMI naargelang de leeftijd en het geslacht van het kind.
De BMI is geen volledige diagnose, in zoverre dat deze niet de vetdistributie binnen het lichaam in overweging neemt, en de relatieve vet- spier- en botbijdragen aan het totale lichaamsgewicht negeert. Een krachtige atleet kan door zijn BMI als te zwaar worden gerangschikt (toe te schrijven aan een zwaar spierstelsel), terwijl ten onrechte een "normale" BMI kan worden gediagnosticeerd in het geval van een bejaarde persoon met zeer lage vetvrije massa. Een BMI-score alleen is ontoereikend als diagnose, omdat de BMI niet in staat is om vet van vetvrije massa te onderscheiden en ook geen rekening houdt met gevaarlijk buikvet. Bij 'normaal gewicht obesitas' is er sprake van een normaal lichaamsgewicht, maar hoge lichaamsvetpercentages met dezelfde gezondheidsrisico's als obesitas.
Andere methoden
Andere manieren om zwaarlijvigheid te bepalen zijn de bepaling van het percentage lichaamsvet, de taille-heup ratio en de heupomtrek.
- Percentage lichaamsvet. Onder wetenschappers wordt dit beschouwd als de betrouwbaarste methode om overgewicht te bepalen. BMI is slechts een manier om het lichaamsvetpercentage te benaderen. Precieze meting van het lichaamsvetpercentage is echter moeilijk. Er bestaan verschillende methoden van variërende moeilijkheidsgraad en complexiteit. Het lichaamsvetpercentage kan onder meer gemeten worden via huidplooimeting, waarbij op zekere plaatsen van de huid precies wordt gemeten wat de dikte van de onderhuidse vetlaag is.
- Heupomtrek en taille-heupverhouding meten een veelvoorkomende vorm van obesitas, namelijk buikobesitas of centrale obesitas, die gekarakteriseerd wordt door overmatige opslag van vet in de buikregio en in de peritoneale holte. Ze blijken vergelijkbaar te zijn met de BMI in de mate waarin ze het risico op metabolische afwijkingen als diabetes type II kunnen voorspellen, en zijn mogelijk beter dan BMI in het voorspellen van het risico op hart- en vaatziekten. Een taille-heupverhouding groter dan 0,85 bij vrouwen en groter dan 0,9 bij mannen geldt als overgewicht, vanaf 0,85 respectievelijk 1,0 als adipositas[124].