Voorn
gemeenschappelijke naam voor een aantal soorten kleine zoetwatervissen / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Voorn is een verzamelnaam voor een aantal vissoorten behorende tot de eigenlijke karpers (Cyprinidae).
Voorn wijst niet op een apart geslacht, familie of soort, maar is een naam in de volks- en vissersmond gebruikt voor een aantal vissen die gelijkaardige kenmerken hebben. Zo hebben, op de serpeling en de bittervoorn na, de meeste voorns oranje of roodachtige vinnen. Bijna allemaal worden ze best bevist op ofwel half water (tussen oppervlakte en bodem) of aan de oppervlakte. De term voorn komt enkel in het Nederlands voor en kent geen vertalingen.
Volgende vissoorten worden soms als voorn benoemd:
- De Bittervoorn (Rhodeus amarus) komt voor in stilstaand en langzaam stromend water. Ze bereiken een maximumlengte van ± 9 cm.
- De Blankvoorn (Rutilus rutilus of Leuciscus rutilus) komt voor in zowel stilstaand als stromend water. Ze bereiken maximaal een lengte van ± 50 cm, en maximaal een gewicht van ±1,8 kg.
- De Kopvoorn (Squalius cephalus of Leuciscus cephalus) of meun komt voor in stromend water. Ze bereiken maximaal een lengte van ± 60 cm, en een maximumgewicht van ± 4,2 kg.
- De Ruisvoorn (Scardinius erythrophthhalmus), of rietvoorn, komt voor in stilstaand en langzaam stromend water. Ze bereiken maximaal een lengte van ± 50 cm, en een maximumgewicht van ± 2 kg.
- De Serpeling (Leuciscus leuciscus) komt voor in stromend water. Ze bereiken maximaal een lengte van ± 30 cm.
- De Winde (Leuciscus Idus) of windvoorn komt voor in stilstaand en langzaam stromend water. Ze bereiken maximaal een lengte van ± 80 cm en een maximumgewicht van meer dan 4 kg.
Vaak wordt met de term voorn enkel verwezen naar de blankvoorn en de rietvoorn.