Vorstendom Schwarzburg-Sondershausen (1806-1918)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het vorstendom Schwarzburg-Sondershausen (Duits: Fürstentum Schwarzburg-Sondershausen) was een Duitse staat. Het behoorde achtereenvolgens tot de Rijnbond, de Duitse Bond, de Noord-Duitse Bond en het Duitse Keizerrijk. Het land werd tot 1909 geregeerd door het Huis Schwarzburg-Sondershausen. De hoofdstad en het hof waren gevestigd in Sondershausen.
Fürstentum Schwarzburg-Sondershausen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Lid van de Rijnbond (1807–1813) Lid van de Duitse Bond (1815–1866) Lid van de Noord-Duitse Bond (1866–1871) Staat in het Duitse Keizerrijk (1871–1918) | ||||||
| ||||||
Symbolen | ||||||
| ||||||
Kaart | ||||||
Schwarzburg-Rudolstadt binnen het Duitse Keizerrijk (1871) | ||||||
Algemene gegevens | ||||||
Hoofdstad | Sondershausen | |||||
Oppervlakte | 862 km² (1910)[1] | |||||
Bevolking | 45.117 (1818) 58.682 (1846) 73.606 (1885) 89.900 (1910)[1] | |||||
Talen | Duits | |||||
Religie | Lutheranisme | |||||
Kenteken | SS | |||||
Politieke gegevens | ||||||
Regeringsvorm | Monarchie | |||||
Staatshoofd | Vorst | |||||
Legislatuur | Landdag | |||||
Dynastie | Schwarzburg-Sonderhausen Schwarzburg-Rudolstadt | |||||
Bondsdag | 1 collectieve stem[2] | |||||
Bondsraad | 1 stem | |||||
Rijksdag | 1 afgevaardigde | |||||
|
Het vorstendom bestond uit twee van elkaar gescheiden gebiedsdelen: het Unterherrschaft in Noord- en het Oberherrschaft in Centraal-Thüringen. Het Unterherrschaft was het grootste en belangrijkste landsdeel en bestond uit een aaneengesloten territorium rond de steden Sondershausen, Greußen en Ebeleben. Het Oberherrschaft viel in twee grotere delen uiteen. Het noordelijke deel lag rond Arnstadt, de grootste stad van het land, Gehren was de hoofdplaats van het zuidelijke deel. Daarnaast behoorden ook de kleine exclaves Geschwenda en Rockhausen bij het Oberherrschaft.
Door de ontbinding van het Heilige Roomse Rijk in 1806 werd Schwarzburg-Sondershausen een soeverein vorstendom. In 1807 werd het land lid van de door Napoleon gedomineerde Rijnbond. Op het Congres van Wenen in 1815 werd de soevereiniteit van het kleine vorstendom bevestigd en trad Schwarzburg-Sondershausen toe tot de Duitse Bond. Tijdens de Oostenrijks-Pruisische Oorlog in 1866 koos Schwarzburg-Sondershausen de zijde van Pruisen en in 1867 trad het land toe tot de Noord-Duitse Bond. In 1871 werd het vorstendom een van de deelstaten van het Duitse Keizerrijk. In 1909 overleed de laatste vorst van Sondershausen kinderloos, waarna de troon aan Schwarzburg-Rudolstadt viel. De twee vorstendommen werden niet verenigd, maar alleen in personele unie geregeerd. Tijdens de Novemberrevolutie van 1918, aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, moest de vorst aftreden en werd Schwarzburg-Sondershausen een vrijstaat.