Woonschool
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Een woonschool is in Nederland een geplande woonbuurt waar probleemgezinnen onder toezicht werden gehuisvest en heropgevoed tot modelburgers - althans, dat was de bedoeling. Nadat in 1902 de Woningwet van kracht werd, kregen woningbouwverenigingen subsidies van het rijk om woningwetwoningen voor arbeiders te realiseren. Ook gaf de Woningwet gemeentebesturen de bevoegdheid om krotten onbewoonbaar te verklaren en te ontruimen. Hierdoor kwamen veel krotbewoners op straat te staan. Deze bewoners vonden niet gemakkelijk nieuw onderdak, veel van hen vertoonden gedrag dat als 'ontoelaatbaar', 'onmaatschappelijk' of 'asociaal' bestempeld werd. Gedrag dat in de woningen van de woningbouwverenigingen niet meer werd getolereerd. Voor deze 'onmaatschappelijken' - waaronder ook mensen met grote huurachterstanden - werden zowel in de jaren twintig van de 20e eeuw, als na de Tweede Wereldoorlog woonscholen opgericht. Woonscholen waren wijken, veelal gebouwd aan de randen van de grote steden. Dat was anders dan in de 19e eeuw, toen werden 'onmaatschappelijken' juist ver buiten de steden opgevangen, voornamelijk in de koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid.