Rijkscommissariaat Oekraïne
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het Rijkscommissariaat Oekraïne (RKU) (Duits: Reichskommissariat Ukraine) was de naam voor de administratie van het door nazi-Duitsland bezette Oekraïne, dat ook delen bevatte van het huidige Wit-Rusland en het vooroorlogse Polen, tijdens de Tweede Wereldoorlog. In eerste instantie werd het bestuurd door het Reich Ministerie voor de bezette gebieden in het Oosten onder leiding van Alfred Rosenberg. Tussen september 1941 en maart 1944 werd het Rijkscommissariaat echter bestuurd door de Reichskommissar Erich Koch als een kolonie. De taken van de administratie omvatten de pacificatie van de regio en de exploitatie, in het Duitse voordeel, van zijn middelen en mensen.[1]
Reichskommissariat Ukraine | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
| ||||||
| ||||||
Kaart | ||||||
Bestuurlijke indeling van het rijkscommissariaat Oekraïne | ||||||
Algemene gegevens | ||||||
Hoofdstad | Rivne | |||||
Talen | Duits, Oekraïens, Pools, Krim-Tataars | |||||
Munteenheid | Reichsmark | |||||
Regering | ||||||
Regeringsvorm | Civiel bestuur | |||||
Geschiedenis | ||||||
- Ontstaan | 1941 | |||||
- Opheffing | 1944 |
Voorafgaand aan de Duitse invasie was Oekraïne een republiek van de Sovjet-Unie. Het gebied werd bewoond door etnische Oekraïners en Russen samen met minderheden als Duitsers, Joden, Roma, Roemenen, Polen en Krim-Tataren.
Het was een belangrijk onderwerp van de nazi-planning voor de naoorlogse expansie van de Duitse staat. Het nazi-uitroeiingsbeleid in Oekraïne, met de hulp van lokale Oekraïense collaborateurs,[2] maakte een einde aan het leven van miljoenen burgers tijdens de Holocaust en andere massamoorden door de nazi’s: naar schatting 900,000 tot 1.6 miljoen Joden en 3[3] tot 4[4] miljoen niet-joodse Oekraïners werden tijdens de bezetting gedood; andere bronnen schatten dat 5,2 miljoen Oekraïense burgers (van alle etnische groepen) zijn omgekomen als gevolg van misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsgerelateerde ziekten, en hongersnood, die destijds meer dan 12% van de Oekraïense bevolking uitmaakten.[5]