Canon van Morgan
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De canon van Morgan stelt dat dieren geen hogere geestelijke vermogens toegeschreven mogen krijgen als lagere volstaan. De Britse etholoog en psycholoog Conwy Lloyd Morgan schreef dit in 1894 in An Introduction to Comparative Psychology als reactie op een al te sterk antropomorfisme van vooral George Romanes:
- In no case may we interpret an action as the outcome of the exercise of a higher psychical faculty, if it can be interpreted as the outcome of the exercise of one which stands lower in the psychological scale.[1]
Een voorbeeld van een te antropomorfische benadering is Kluger Hans, het paard waarvan aanvankelijk gedacht werd dat het kon rekenen.
De canon is een van de meest geciteerde zinnen in de vergelijkende psychologie en wordt wel aangeduid als een toegepaste vorm van Ockhams scheermes. Deze uitleg geeft ruimte aan het idee dat er tussen dier en mens sprake is van saltatie, een sprong in de evolutie, en daarmee mogelijk bijdragend aan het exceptionalistische idee dat de mens uniek is. Deze uitleg volgt echter niet uit wat Morgan wilde bereiken met de canon en hij spreekt zich zelfs expliciet uit tegen de eenvoudigste verklaring.[2]