Commissie-Posthumus
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De commissie-Posthumus was een onderzoekscommissie van het Openbaar Ministerie onder voorzitterschap van advocaat-generaal Frits Posthumus, die in 2005 werd ingesteld door het College van procureurs-generaal om de toedracht van de justitiële dwaling te onderzoeken in de strafzaak van de zogeheten Schiedammer parkmoord.
Op 22 juni 2000 werd de tienjarige Nienke Kleiss in het Beatrixpark in Schiedam om het leven gebracht. Haar elfjarige vriendje Maikel, met wie zij in het park aan het spelen was, werd neergestoken. Dit misdrijf wordt doorgaans als de "Schiedammer parkmoord" aangeduid, hoewel de dader is veroordeeld voor doodslag, dus niet voor moord.
Voor de doodslag op Nienke en het neersteken van Maikel werd eerst de verkeerde persoon veroordeeld: Cees B. heeft na een aanvankelijke valse bekentenis steeds volgehouden onschuldig te zijn. Door een bekentenis van Wik H. werd na vier jaar duidelijk dat Cees B. het niet gedaan kon hebben. Hij heeft ruim vier jaar vastgezeten.
Deze justitiële dwaling leidde tot veel commotie en een kritische evaluatie van het werk van politie, justitie en de rechterlijke macht.
Na de presentatie van het rapport van de commissie[1] in september 2005 werd besloten tot het instellen van de Commissie evaluatie afgesloten strafzaken, ook bekend als commissie-Posthumus-II, die ook zelf andere justitiële dwalingen kon onderzoeken.