Dirk van Bronckhorst-Batenburg (1400-1454)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Dirk II van Batenburg heer van Batenburg, Anholt, Gronsveld en Rimburg (ca. 1400 – 27 november 1451 in Nijmegen - begraven op het kerkhof van het klooster van de Minderbroeders in de Broerstraat aldaar. Dirk werd door huwelijk heer van Gronsveld. Hij is de zoon van Gijsbert von Batenburch en Margaretha van Ghemen.
In 1424 werd hij door hertog Arnold van Gelder naar Kleef gezonden om over een verbond te onderhandelen. Ook nam hij in 1436 deel aan het verbond der Staten te Nijmegen gesloten en in 1447 ondertekende hij als hoogschout van Kleef de conventie tussen hertog Jan I van Kleef en Willem hertog van Gulick en Berg met de Staten van hun landen.
Dirk werd in 1432 door keizer Sigismund met de heerlijkheid Anholt beleend.
In 1450 was hij een zeer vermogend man. Hij leende op 13 maart 1450 aan hertog Adolf van Kleef 12.000 Rijnsche guldens uit, destijds een grote som. Hij kreeg hiervoor het dorp Uden, in het land van Ravestein, in pand.
Hij is bekend geworden door zijn pelgrimstocht naar het Heilige Land met Jacob I van Horn, Willem van Vlodorp de voogd van Roermond, en Willem van Ghoer drossaard van het land van Horn. von Batenburch werd daar naar oud gebruik tot ridder geslagen.[1]