Doihara Kenji
Japans militair (1883-1948) / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
In deze Japanse naam is Doihara de geslachtsnaam.
Doihara Kenji | ||
---|---|---|
Doihara Kenji | ||
Bijnaam | ‘Ster op het slagveld in Noord-China’ | |
Geboren | 8 augustus 1883 Okayama, Okayama (prefectuur) | |
Overleden | 23 december 1948 Sugamo-gevangenis, Tokio | |
Rustplaats | Gecremeerd; as verstrooid op zee.[1] | |
Land/zijde | Japans Keizerrijk | |
Onderdeel | Japanse Keizerlijke Leger | |
Dienstjaren | 1904–1945 | |
Rang | Generaal (大将 Taishō) | |
Bevel | 4e Divisie 5e Leger 7e Gebiedsleger (maart 1944 – april 1945) Leger Oostelijke district (mei 1943 – maart 1944) Eerste Algemene Leger (september 1945 – september 1945) | |
Slagen/oorlogen | Siberische Interventie
| |
Ander werk | Inspecteur-generaal van Militaire Training (april 1945 – augustus 1945) |
Doihara Kenji (Japans: 土肥原賢) (Okayama, 8 augustus 1883 – Tokio, 23 december 1948) was een Japans militair die in 1948 ter dood veroordeeld werd voor het plegen van misdaden tegen de menselijkheid. Hij stierf door ophanging.
In 1912 trad hij toe tot het Keizerlijke Japanse Leger. Omdat Doihara vloeiend Mandarijn en verschillende Chinese dialecten sprak, werd hij naar China gestuurd. Eenmaal aangekomen, begon hij met het uitbouwen van zijn spionagecarrière. Hij speelde een grote rol bij de Japanse invasie in China.
Doihara heeft meegeholpen met het beramen van het Mantsjoerije-incident, waarbij een Japans commando de spoorweg opblies bij Ryūjōko, een plaats nabij de stad Mukden. Doihara heeft Pu Yi, de laatste Chinese keizer van de Qing-dynastie, geholpen keizer van Manshūkōku te worden, een Japanse vazalstaat sinds 1932.
Vanaf het Mantsjoerije-incident tot het starten van de Tweede Wereldoorlog had Doihara een belangrijke rol in het implementeren van de Japanse plannen in China. Deze bestonden eruit om een koloniale heerschappij in China te vestigen en het noorden van China af te scheiden van de rest van het land.
Nadat Japan zich op het eind van de Tweede Wereldoorlog had overgegeven, werd Doihara gearresteerd door de Amerikaanse bezetters. Hij werd ter dood veroordeeld door het Internationale Militaire Tribunaal van het Verre Oosten. Doihara werd schuldig bevonden aan het begaan van misdaden tegen de vrede, het breken van oorlogsovereenkomsten en het begaan van misdaden tegen de menselijkheid.