Eerste Wereldoorlog
wereldoorlog van 1914 tot 1918 / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Eerste Wereldoorlog, ook de Grote Oorlog genoemd, was een wereldoorlog die in Europa begon op 28 juli 1914 en tot 11 november 1918 duurde. Elf november bleef bekend als Wapenstilstandsdag.
Eerste Wereldoorlog | ||||
---|---|---|---|---|
Loopgravenoorlog | ||||
Datum | 28 juli 1914 - 11 november 1918 | |||
Locatie | Europa, Afrika, Azië, Midden-Oosten | |||
Resultaat | Geallieerde overwinning | |||
Casus belli | Moord op Frans Ferdinand | |||
Verdrag | Verdrag van Versailles | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders en commandanten | ||||
| ||||
|
Alle grootmachten[1] van de wereld waren bij deze oorlog betrokken en werden samengesteld in twee conflicterende allianties: de geallieerden (gecentreerd rond de Triple Entente van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Rusland) en de centralen (oorspronkelijk gecentreerd rond de Triple Alliantie van Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië). Deze bondgenootschappen reorganiseerden zich (Italië liep in 1915 over naar de geallieerden) en breidden zich uit naarmate er meer landen meededen met de oorlog (Roemenië sloot zich aan bij de geallieerden, het Ottomaanse Rijk en Bulgarije kwamen bij de Centralen). Uiteindelijk werden er meer dan 70 miljoen militairen, onder wie 60 miljoen Europeanen op een bevolkingsgrootte van 460 miljoen[2], gemobiliseerd in een van de grootste oorlogen in de geschiedenis. Meer dan 9 miljoen soldaten (13%) werden gedood, vooral als gevolg van de grote technologische vooruitgang in vuurkracht (het was de eerste oorlog waarin fabrieksmatig en snel geproduceerde middelen en de techniek de overhand kregen, zoals machinegeweren, gifgas, kanonnen en prikkeldraad, en waarin tanks en vliegtuigen algemeen in gebruik genomen werden) zonder overeenkomstige ontwikkelingen in mobiliteit (de gebruikte tactieken dateerden nog uit de 19e eeuw en dat was volgens polemologen een van de oorzaken van de enorme aantallen doden (meer dan 16 miljoen) en gewonden (meer dan 21 miljoen gewonde militairen (30%)).[3]
Een andere belangrijke factor die ook bijdroeg aan de massale opoffering van mensenlevens was de mogelijkheid enkele jaren achtereen constant opeenvolgende lichtingen met duizenden jonge mannen als dienstplichtigen op te roepen, naar de fronten te voeren en daar in te zetten. Deze inzet werd vooral berucht doordat er door de verouderde tactieken vaak slechts futiele successen konden worden gemeld, ondanks de opoffering van zeer grote aantallen militairen. Dit uitte zich in de verovering van kleine stukjes veelal kapotgeschoten niemandsland, die vervolgens over en weer opnieuw moesten worden verdedigd of heroverd met even massale tegenaanvallen, de zogenoemde stellingenoorlog. Het was het op vijf na dodelijkste conflict in de wereldgeschiedenis, dat vervolgens de weg vrijmaakte voor politieke hervormingen en/of revoluties in de betrokken landen. In Frankrijk (in 1914 41 miljoen inwoners) stierf naar schatting 4,3% van de bevolking, in Verenigd Koninkrijk 2,1% (op 43 miljoen inwoners), in Duitsland (67 miljoen inwoners[4]) 3,8%, in de Oostenrijks-Hongaarse monarchie 3,7% (van de 51 miljoen inwoners[5]), in het Ottomaanse rijk (met een bevolking van 18,5 miljoen[6]) 14,5%, in het Russisch rijk 1,7%[2] (van de 166 miljoen inwoners[7]).
Op 28 juli begon het conflict met de Oostenrijks-Hongaarse invasie van Servië, gevolgd door de Duitse aanval op Frankrijk via België en Luxemburg en een Russische aanval op Duitsland. Nadat de Duitse opmars naar Parijs tot stilstand was gebracht, vestigde het westfront zich in een statische uitputtingsslag van een loopgravenoorlog die weinig veranderde tot 1917. In het oosten vocht het Russische leger met succes tegen de Oostenrijks-Hongaarse troepen, maar werd teruggedrongen door het Duitse leger. Bijkomende fronten werden geopend nadat het Ottomaanse Rijk toetrad tot de oorlog in 1914, Italië en Bulgarije in 1915 en Roemenië in 1916. Het Russische Rijk ging ten onder in de Russische Revolutie van 1917, en Rusland stapte uit de oorlog na de Oktoberrevolutie later dat jaar. Na een Duits offensief langs het westfront in 1918, betraden Amerikaanse troepen de loopgraven en de geallieerden drongen de Duitse legers terug in een reeks van succesvolle offensieven. Duitsland, dat zijn eigen problemen had met revolutionairen op dat moment (de Novemberrevolutie), stemde in met een staakt-het-vuren op 11 november 1918, dat later bekend zou staan als Wapenstilstandsdag. De oorlog eindigde als een overwinning voor de geallieerden.
Tegen het einde van de oorlog waren vier van de imperialistische grootmachten – het Duitse, Russische, Oostenrijks-Hongaarse en Ottomaanse rijk – militair en politiek verslagen: de opvolgersstaten van de eerste twee verloren veel grondgebied, terwijl de laatste twee volledig ophielden te bestaan.[8] Uit het Russische Rijk ontstond de revolutionaire Sovjet-Unie, terwijl in Centraal-Europa allerlei nieuwe kleine staten werden gevormd.[9] De Volkenbond werd gesticht in de hoop een dergelijk conflict in de toekomst te voorkomen. Maar uit deze oorlog kwam het Europese nationalisme voort en het uiteenvallen van de vroegere rijken. De gevolgen van de nederlaag van Duitsland en de Vrede van Versailles zouden op termijn bijdragen aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939.[10]
De Eerste Wereldoorlog werd vooral in Europa gevoerd. De aanduiding 'wereldoorlog' slaat enerzijds op de vele Engelse en Franse troepen die vanuit de koloniën naar Europa werden gehaald, anderzijds op de gevechten die werkelijk in koloniën plaatsvonden zoals in Afrika, de Grote Oceaan en het Midden-Oosten. De schaal van deze buiten-Europese strijd viel echter in het niet bij de massaliteit en intensiteit van de gevechten in Europa zelf. Na drie jaar oorlog (in 1917) waren de Centralen vrijwel uitgeput. Dat gold echter ook voor de geallieerde Fransen, Russen, Britten en Italianen. In dat jaar deden de Verenigde Staten mee aan de strijd en dat gaf uiteindelijk de doorslag in het voordeel van de geallieerden.
Nadat de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije Frans Ferdinand en zijn vrouw gravin Sophie Chotek op 28 juni 1914 in Sarajevo waren doodgeschoten door de Bosnisch-Servische nationalist Gavrilo Princip, stelde keizer Frans Jozef van Oostenrijk-Hongarije, met steun van zijn bondgenoot het Duitse Keizerrijk, voor het juli-ultimatum aan Servië. Toen Servië, gesteund door een bondgenootschap met het tsaristische Rusland, dit ultimatum niet op alle punten aanvaardde, mobiliseerde Oostenrijk-Hongarije zijn legers en verklaarde Servië op 28 juli de oorlog. Dit veroorzaakte een kettingreactie: verschillende bestaande militaire verdragen traden in werking, andere staten die bondgenoten waren van Oostenrijk-Hongarije dan wel Servië mobiliseerden ook en verklaarden de oorlog aan staten van de tegenpartij, waardoor uiteindelijk de meeste Europese staten in het conflict betrokken werden.
De oorlog ging tussen de Centrale Mogendheden, onder leiding van Duitsland, en de Triple Entente die bestond uit Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en het Russische Rijk. Italië, dat een verdrag had met Duitsland, stelde zich neutraal op, omdat het land het niet eens was met de Duitse plannen betreffende de Balkan. Het neutrale België werd na een Duits ultimatum binnengevallen.
De oorlog werd een wereldoorlog door de Britse deelname. Het Ottomaanse Rijk voegde zich bij de Centralen, waardoor ook het Midden-Oosten een strijdtoneel werd.
Omdat in het westen een statische oorlog met loopgraven werd uitgevochten, trachtte Duitsland op zee een beslissing te forceren. Zo werd de U-bootcampagne belangrijk omdat het Verenigd Koninkrijk afhankelijk was van de import van goederen en voedsel. In 1915 werd voor het eerst de onbeperkte duikbotenoorlog ingevoerd. Deze werd tijdelijk stilgelegd na het zinken van de Lusitania.
Van 1914 tot en met 1917 verschoven de grenzen van het westfront nauwelijks. De strijd werd vooral gekenmerkt door bloedige offensieven die weinig terreinwinst opleverden. Voorbeelden zijn de slag bij Verdun en de slag aan de Somme, waarbij meer dan een miljoen doden vielen. Dat kwam onder meer doordat er weinig vernieuwende tactieken werden gebruikt.
In 1917 braken er rellen en onlusten uit in het Russische Rijk en daarop volgde een revolutie. Aan het eind van dat jaar, in de Oktoberrevolutie, werd het regime van de Romanovs omvergeworpen waarna de bolsjewieken de Sovjet-Unie stichtten. De gevechten tegen de communisten bleven doorgaan en Lenin tekende begin 1918 een vredesverdrag, genoemd Vrede van Brest-Litovsk, met de Duitsers. In datzelfde jaar kwamen de Verenigde Staten na de herinvoering van de onbeperkte duikbotenoorlog en het Zimmermanntelegram in de oorlog en verscheepten elke maand minstens 25.000 nieuwe soldaten naar Frankrijk en België. Op zee werd het Duitse Rijk langzaam maar zeker teruggedrongen met nieuwe konvooitactieken.
De rechtstreekse aanleiding was de hiervoor genoemde moord op Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie Chotek. De werkelijke oorzaken lagen echter dieper. Sommige historici zien de toenemende populariteit van het militarisme en het radicaal-nationalisme in Europa als oorzaak. Deze bewegingen verweten hun regeringen passiviteit in het zicht van de externe bedreigingen en stimuleerden zo de wapenwedloop in 1912 en 1913. Andere analyses leggen de oorzaken bij het imperialisme, de economische problemen en de rusteloze territoriale uitbreiding van de grootmachten. Uitzonderlijk zijn de analyses die de oorlog voor een belangrijk deel mede zien als een initiatief van de heersende klasse om een socialistische revolutie van het proletariaat te beteugelen.[11]
De langlopende oorzaak van de oorlog was de imperialistische buitenlandse politiek van de meeste Europese naties, waaronder het Britse Rijk, Frankrijk, het Duitse Keizerrijk, het Oostenrijks-Hongaarse Rijk, het Ottomaanse Rijk, het Russische Rijk, Italië en Servië. De onderlinge spanning en wedijver was al decennialang langzaam aan het oplopen tot aan het kookpunt en het was ten slotte wachten op een directe confrontatie tussen de grootmachten. De moord op Frans Ferdinand en zijn vrouw resulteerde in een Habsburgs ultimatum aan Servië, het zogeheten "Juli-ultimatum". Verschillende bondgenootschappen die waren gevormd tijdens de voorafgaande decennia werden ingeroepen, zodat binnen een paar weken de grootmachten in oorlog waren. Via hun koloniën verspreidde het conflict zich gauw over de wereld.
In het begin van de 20e eeuw ontwikkelde zich in Europa een wankel machtsevenwicht. In verschillende landen kwamen sterk nationalistische stromingen op. Frankrijk had na de Frans-Pruisische oorlog van 1870 Elzas-Lotharingen aan Duitsland verloren en wenste dit gebied terug te krijgen. Het zag zich tegenover een verenigd en daardoor ook militair sterk Duitsland geplaatst en sloot een bondgenootschap met Rusland. Begin 20e eeuw kwam een nieuw type oorlogsschip op: de Dreadnought. Het Verenigd Koninkrijk en andere landen dienden hun vloot opnieuw op te bouwen. Duitsland maakte hiervan gebruik door zijn investeringen in de marine op te voeren en wou via deze weg ook op zee meer militaire slagkracht verwerven. Dit verontrustte de Britten in grote mate: ze zagen hiermee hun hegemonie op zee in gevaar komen. Op die manier geraakten Duitsland en het Verenigd Koninkrijk verwikkeld in de Duits-Britse vlootwedloop.
Onder Otto von Bismarcks Realpolitik was Duitsland behoedzaam te werk gegaan in de internationale diplomatie. Duitsland speelde landen diplomatiek tegen elkaar uit, zoals op het Congres van Berlijn. Pas wanneer een land diplomatiek alleen stond en geen sterke bondgenoten had die tussenbeide konden komen, werd er oorlog gevoerd. Nadien werd ernaar gestreefd om de vrede voor het overwonnen land zo licht mogelijk te maken zodat er geen blijvende wrokgevoelens zouden zijn. Dit werd na de Frans-Duitse Oorlog en met name het aftreden van Bismarck losgelaten. Onder keizer Wilhelm II werd een agressiever politiek beleid gevoerd: de Weltpolitik. Hiermee vervreemdde Duitsland echter veel staten van zich, die vreesden hun eigen macht in het gedrang te zien komen.
Duitsland en Oostenrijk-Hongarije waren bondgenoten en Frankrijk had een verbond gesloten met Rusland. Na de Tweede Boerenoorlog was Engeland op zoek naar bondgenoten, maar een Engelse toenadering tot Duitsland werd door de Duitsers afgewezen. Engeland zocht nu toenadering tot Frankrijk en Rusland. Dit bondgenootschap werd hierop de Triple Entente genoemd. De Duitse natie zag zichzelf hierom als het slachtoffer van een tegen haar gerichte samenzwering. De Duitsers maakten zich tevens zorgen over het snelle Russische herstel na de nederlaag tegen Japan in 1905 en de daaropvolgende revolutionaire onrust.
Tegelijkertijd bloeiden in de Balkanstaten krachtige nationalistische ambities op waarbij men diplomatieke steun zocht in enerzijds Berlijn en Wenen en anderzijds Sint-Petersburg. De panslavisten wilden Russische steun voor de Slavische volken onder Oostenrijkse heerschappij. In gebieden als Slovenië, Silezië en Bohemen ontstond een sterk Slavisch-nationalistisch bewustzijn, dat op zijn beurt angst en vijandschap bij de Duitsers wekte. De eerste pan-Germaanse en antisemitische bewegingen staken de kop op (de zaden van het nationaalsocialisme werden dus al in de 19e eeuw gezaaid).
Nationalisten bepaalden steeds meer het beleid van een regering. Er werden steeds meer claims gelegd en volken die al jaren onder een ander bestuur leefden en zich er naar hadden aangepast, zoals de Tsjechen en Polen, wilden nu een eigen staat. Ze zochten steeds meer steun bij extreme groeperingen, zoals de Zwarte Hand in Servië.
In tegenstelling tot Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk bezat Duitsland weinig koloniën, waardoor deze staat minder als grote mogendheid werd gezien. Volgens de toen heersende opvattingen in Duitsland lag het grote voordeel van koloniën in de beheersing van de handelsstromen en de geprivilegieerde toegang tot grondstoffen en afzetmarkten. De Duitsers zelf zagen het als een "achterstand". Duitsland was de laatkomer, aan wie geen "plaats onder de zon" werd gegund.
Duitsland had het sterkste landleger ter wereld; algemeen hadden de Duitsers de overtuiging dat een mogelijke oorlog wel in een Duitse overwinning moest eindigen. De meeste nationalistische groeperingen hoopten daarom op een conflict, en ook zij die daar niet op uit waren, voelden meestal niet de noodzaak een oorlog per se te vermijden.[bron?]
Dit beeld zag men ook in andere landen. De Fransen zouden bijvoorbeeld niet zelf een oorlog zijn begonnen om Elzas-Lotharingen terug te krijgen, maar zij grepen het door Duitsland geboden excuus gretig aan en togen enthousiast ten strijde. Oorlog werd algemeen geromantiseerd en, met name door rechtse en nationalistische groepen overal in Europa, gezien als 'de grote zuiveraar'. Door oorlog werd een mens 'beter, sterker, slimmer en volwassener', werden 'jongens in mannen veranderd'. Zaken die als 'maatschappelijke kwalen' werden aangeduid (bijvoorbeeld werkloosheid, socialisme, feminisme en homoseksualiteit) zouden door een oorlog 'vanzelf oplossen', waardoor het eigenbelang van alle nationale elites opnieuw veilig werd gesteld. En na de (uiteraard gewonnen) oorlog zou een gouden tijd aanbreken waarin de hegemonie veilig was gesteld, de economie zou herstellen en groeien, eventuele territoriale en koloniale winsten nieuwe carrièremogelijkheden bieden en de zegevierende soldaten in grote triomfparades naar huis zouden terugkeren.
De verschillende bondgenootschappen waren zwak. Zowel Duitsland als Rusland, de sterkere partijen, lieten zich leiden door hun respectievelijke zwakkere bondgenoten Oostenrijk-Hongarije en Servië uit angst hen te verliezen.
Voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog stelden de verschillende grote mogendheden plannen op om "de eerste klap" uit te delen. Zo werd in Frankrijk het uiterst offensieve Plan XVII ontworpen. In Duitsland werd het Schlieffenplan opgesteld. In Rusland werd het legerplan opgesteld om onmiddellijk Oost-Pruisen te bezetten en op te rukken naar Berlijn. Voor het uitdelen van deze eerste klap was mobilisatie van de legers nodig. Mobilisaties kostten tijd en konden niet in het geheim worden uitgevoerd. Dit betekende in de praktijk dat een mobilisatie direct moest worden opgevolgd door een oorlogsverklaring, elke dag wachten betekende voor de andere partij gelegenheid om ook te mobiliseren. Zowel militairen als politici waren hiervan doordrongen.
Oostenrijk-Hongarije was ernstig verzwakt. De Dubbelmonarchie was door Italië en Pruisen vernederd,[12] en zij was bovendien door de Ausgleich van 1867 bijna in tweeën gesplitst; zij zocht nu compensatie via de Balkan. Door de annexatie van Bosnië en Herzegovina in 1908 was zij weer enigszins opgeveerd. Door een gemakkelijke overwinning op Servië zou Oostenrijk-Hongarije kunnen bewijzen, dat het nog steeds een grote mogendheid was. Ook Bulgarije voelde zich na de Balkanoorlogen ernstig vernederd en tekortgedaan. Iedere kans om met Servië, Roemenië en Griekenland af te rekenen was van harte welkom.
Het Ottomaanse Rijk had in de decennia voorafgaand aan de oorlog langzaam steeds meer grond verloren aan het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk in Afrika en aan Rusland in de Kaukasus. Daarnaast had bijna de gehele Ottomaanse provincie Roemelië (de Balkan) onafhankelijkheid verkregen van het Rijk, door Russische steun in de Balkanoorlogen. Deze verloren oorlogen brachten een gigantische vluchtelingenstroom met zich mee; de miljoenen Turken uit de Balkan, de Krim en de Kaukasus vestigden zich in Centraal-Anatolië. Duitsland had daartentegen nooit Ottomaans gebied bezet en steunde vanwege de Duitse investeringen in het rijk de Ottomaanse regering. Het Ottomaanse Rijk stortte zich uiteindelijk aan Duitse zijde in de Eerste Wereldoorlog, voornamelijk om de verloren gebieden in de Kaukasus en de Krim terug te winnen op Rusland en om in het westen verder verlies van grondgebied te voorkomen. Oplopende etnische spanningen in het multiculturele rijk hadden echter de sultan en zijn regering ervan overtuigd dat het Ottomaanse Rijk nadrukkelijker Turks moest worden en dat ook de aansluiting gezocht moest worden met de andere Turkse volkeren in de Kaukasus en Centraal-Azië.[bron?] Deze zouden mee kunnen vechten tegen de Russen, die ook hun vijand waren.
Bij sommige landen, zoals Italië en Roemenië, bestond bereidheid om met de meestbiedende zijde mee te gaan. Dit droeg bij tot een uitbreiding van de oorlog.
De verschillende legers waren tussen 1900 en 1914 sterk gemoderniseerd op het gebied van de artillerie en ander wapentuig. Ook was de organisatie sterk verbeterd naar Pruisisch/Duits voorbeeld van Generale Staf. Dit gold niet voor de plannen en tactieken. Deze waren gebaseerd op veronderstellingen en verkeerde inschattingen.
Moord op Frans Ferdinand van Oostenrijk
Op 28 juni 1914 bracht de Oostenrijkse aartshertog en troonopvolger Frans Ferdinand samen met zijn vrouw een bezoek aan Sarajevo, de hoofdstad van de Oostenrijk-Hongaarse provincie Bosnië en Herzegovina. De Bosnisch-Servische student Gavrilo Princip schoot Frans Ferdinand met een pistool neer, nadat een ander lid van de Servische bende van 'De Zwarte Hand' eerder die dag al een mislukte poging had gedaan om de kroonprins en zijn vrouw te vermoorden met een granaat. Bij die poging was alleen Ferdinands officier geraakt. Toen Frans Ferdinand zijn officier in het ziekenhuis wilde bezoeken, werden hij en zijn vrouw onderweg doodgeschoten.
De publieke opinie in Europa sloot zich aan bij de kant van Wenen en niet bij de kant van Servië. Zelfs de Russen trokken hun handen van de Serviërs, hun traditionele bondgenoten, af. De aanslag leek in eerste instantie met een sisser af te lopen: Oostenrijk leek niet te reageren.
Sneeuwbal
Na de aanslag op 28 juni bleef het enkele weken schijnbaar stil. Achter de schermen overlegde Wenen succesvol met Berlijn. Berlijn gaf Wenen op 6 juli bijna een blanco cheque, doordat het verbond tussen de twee een defensief karakter had. Deze blanco cheque bestond uit de Duitse toezegging, dat een Russische interventie een Duits antwoord zou betekenen.
Pas op 23 juli stelde Wenen aan Servië, via zijn minister van Buitenlandse Zaken, graaf Leopold Berchtold een 48-uursultimatum, het Juli-ultimatum. In dit ultimatum werd geëist dat de zaak tot de bodem werd uitgezocht. Hiervoor moest Servië zich een diepgaande inbreuk op de soevereiniteit laten welgevallen, onder meer door het toelaten van Oostenrijkse politieagenten. Ook diende Servië de verantwoordelijkheid voor de aanslag op zich te nemen.[13] Servië stemde met alle eisen in, op een na, namelijk het toelaten van Oostenrijkse agenten op zijn grondgebied. Servië beschouwde dit als een inbreuk op zijn soevereiniteit en kondigde een gedeeltelijke mobilisatie van zijn leger af. Oostenrijk verklaarde het antwoord onbevredigend en verbrak op 25 juli de diplomatieke betrekkingen met Servië. Ook Oostenrijk kondigde een gedeeltelijke mobilisatie af. Op 25 juli besloot Rusland tijdens het kroonoverleg van Krasnoje Selo om Servië militair te steunen. Tegelijk werd door Rusland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk een bemiddelingsconferentie voorgesteld. Dit voorstel bleef echter onbeantwoord. Op 27 juli volgde een eerste fase in de mobilisatie van het Russische leger. De bevelhebber van het Russische leger, Sergej Dobrorolski, zei later[14] dat de Russische staf de oorlog reeds op 25 juli voor een uitgemaakte zaak hield. Het was hun bekend dat Duitsland deze stap zou volgen.
Op 26 juli besloot Duitsland om toch niet mee te gaan met het idee van Rusland om hen militair te steunen. Oostenrijk beoogde een lokale oorlog, mede doordat de Servische hoofdstad Belgrado net over de grens met het toenmalige Oostenrijk-Hongarije lag. Op 28 juli verklaarde Oostenrijk de oorlog aan zijn kleine buur. Reeds de volgende dag, 29 juli, werd Belgrado door de Oostenrijkse artillerie beschoten.
Oostenrijk-Hongarije besloot op 30 juli om over te gaan tot een algehele mobilisatie. Op die dag keurde ook tsaar Nicolaas II van Rusland de mobilisatie van het Russische leger goed. De Russische generale staf, zich realiserend dat dit een indirecte oorlogsverklaring inhield, probeerde hem hier vanaf te houden. Ook een bezwerende brief van de Duitse keizer aan zijn neef de tsaar bleef zonder effect. Duitsland stelde hierop een 12-uursultimatum; de Russische mobilisatie moest ingetrokken worden. Toen antwoord hierop uitbleef, verklaarde Duitsland op 1 augustus aan Rusland de oorlog. Ook Frankrijk besloot hierop om over te gaan tot mobilisatie, om zijn verbond met Rusland gestand te doen.
Het Duitse oorlogsplan was een bijgewerkte versie van het zogenaamde Schlieffenplan. Dit was gebaseerd op de veronderstelling dat de Russische mobilisatie veel tijd zou kosten. Duitsland zou deze tijd gebruiken door eerst met aartsvijand Frankrijk af te rekenen en dan Rusland aan te pakken. Op de avond van de oorlogsverklaring trokken de eerste Russische eenheden echter al Oost-Pruisen binnen.
Het Schlieffenplan voorzag in een omtrekkende beweging door België. Op 1 augustus bezette Duitsland Luxemburg. Op 2 augustus stelde Duitsland België een ultimatum met de eis tot vrije doortocht. België weigerde de Duitse troepen de doortocht, waarop Duitsland het neutrale België de oorlog verklaarde. Op 3 augustus verklaarde Duitsland Frankrijk de oorlog, en op 4 augustus trok Duitsland België binnen. Dat was voor het Verenigd Koninkrijk reden om Duitsland nog dezelfde dag de oorlog te verklaren, aangezien het Verenigd Koninkrijk de neutraliteit van België had gegarandeerd in het Verdrag van Londen. Met deze laatste Britse oorlogsverklaring waren aldus binnen een week alle Europese grootmachten met elkaar in oorlog geraakt.
Europese Fronten
- Westfront - De invasie van het Duitse Keizerrijk in België, Luxemburg en Frankrijk. Hier werden de loopgraven gebruikt nadat de Duitsers voor Parijs gestopt waren. Nadat de opmars van de Duitsers stopte, probeerden beide partijen zo snel mogelijk de zee te bereiken op een voor hen gunstige positie. Dit werd ook wel de Race naar de Zee genoemd.
- Oostfront - De Russen vielen hier Oost-Pruisen binnen en zorgden voor een verrassing. Toch verdreven de Duitsers en Oostenrijkers de Russen weer naar hun eigen land.
- Balkanfront - De Oostenrijkers vielen Servië binnen met de steun van de Duitsers. Later werden ook andere landen zoals Roemenië, Montenegro, Bulgarije en Griekenland bij de oorlog betrokken.
- Italiaans front - De Italianen voegden zich bij de geallieerden in 1915, nadat hen veel beloofd was als de oorlog zou worden gewonnen. De Italianen dachten de Oostenrijkers wel te kunnen verslaan maar ook hier bleef de strijd heen en weer gaan. Pas aan het eind konden de geallieerden een doorbraak forceren.
Afrikaanse fronten
Door de geallieerde beheersing van de zeeën konden de Duitsers hun koloniën niet bevoorraden. Met een defensieve strategie werd gepoogd de koloniën te behouden tot de eindoverwinning in Europa, en geallieerde troepen te onttrekken aan het Europees front.
- Duits-Zuidwest-Afrika - Een Duitse kolonie, het tegenwoordige Namibië. Deze kolonie werd in 1915, na een aanvankelijke aarzeling van Zuid-Afrika, in minder dan een kwartaal tijd vanuit Zuid-Afrika veroverd door de troepen van het Gemenebest.
- West-Afrika - Duitsland bezat hier koloniën: het huidige Kameroen en Togo. Ook hier werden de Duitsers snel verslagen, waarna de koloniën werden verdeeld.
- Duits-Oost-Afrika - Het tegenwoordige Tanzania, Rwanda en Burundi. Op 22 augustus 1914 voerden de Duitsers met schepen aanvallen uit op de Belgische haven Kalemie van Belgisch-Congo aan het Tanganyikameer. De Duitsers bleven tot in 1916 het meer beheersen. In Belgisch-Congo was alleen een klein koloniaal leger voor de ordehandhaving gelegerd, dat slecht uitgerust was. In 1915 werden in Le Havre Belgische legerofficieren opgeleid voor het vechten in de tropen. De soldaten werden in Congo gerekruteerd en voor de bevoorrading werden dragers ingelijfd door het leger. Er waren nauwelijks wegen.[15]
Met behulp van in delen aangevoerde watervliegtuigen en schepen, lukte het de Britse en Belgische strijdkrachten om het strategisch meer onder controle te krijgen.[16] In april 1916 werd de aanval ingezet, vanuit Belgisch-Congo door het Belgisch koloniaal leger, en vanuit de Britse koloniën door het Britse leger. Op 19 september 1916 werd de belangrijkste Duitse uitvalsbasis Tabora veroverd. Tegen eind 1917 had Duitsland alle gebieden verloren, maar Duitse troepen bleven nog een guerrillastrijd voeren in de kolonie Portugees-Mozambique tegen de Portugezen en de Britten. Hier was de laatste plaats in Afrika waar nog gevochten werd door de Duitse koloniale troepen. Pas op 13 november 1918 kwam hier het bericht binnen dat de wapenstilstand was getekend, waarna het nog enige tijd duurde voordat ook hier de wapens werden neergelegd.
Fronten in het Midden-Oosten
- Kaukasuscampagne - De Ottomanen mengden zich in de oorlog aan de zijde van de Centralen. Ze begonnen Rusland in de Kaukasus aan te vallen en er werden verschillende slagen geleverd.
- Mesopotamische Campagne - De invasie van Irak door troepen van het Britse Rijk.
- Palestijns front - De Britten vochten om de Sinaï en Palestina tegen de Ottomanen, om de Ottomanen buiten het Suezkanaal te houden.
- Dardanellenfront - De Entente wilde een tweede route naar Rusland, via de Dardanellen. Hiervoor moest de hoofdstad van het Ottomaans Rijk, Constantinopel, bezet worden. Uiteindelijk faalden de geallieerden in deze aanval.
- Perzisch front - Officieel was Perzië een onafhankelijk en neutraal land maar door invloed vanuit Rusland en het Britse Rijk werd ook hier gevochten om de olie. Doordat verschillende stammen tegen elkaar werden opgezet en om de Britten te ondermijnen in het Midden-Oosten en India, werden hier nog verschillende conflicten uitgevochten. Alles bij elkaar veranderde er echter niet veel.
Aziatische front
- Tsingtao - Enkele maanden na het begin van de oorlog werd de stad bij de Belegering van Tsingtao veroverd door Japan en Groot-Brittannië. Het Duitse marine-eskader, onder leiding van admiraal Maximilian von Spee, was voor die tijd al vertrokken naar Zuid-Amerika.
- Pacifische Eilanden