Flitspaal
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De termen flitspaal, flitskast en flitser worden in de volksmond gebruikt voor het aanduiden van apparaten die snelheidsovertredingen in het verkeer of het door een rood verkeerslicht rijden vaststellen. De naam is afkomstig van het flitslicht, dat bij iedere foto-opname wordt gebruikt.
De eerste automatische snelheidsmeter werd ontwikkeld door de Nederlandse rallyrijder Maus Gatsonides (1911-1998). Het apparaat maakte gebruik van twee rubber slangetjes die dwars over de weg lagen. Raakten de voorwielen van een voertuig het eerste slangetje, dan startte een chronometer. Deze stopte wanneer de voorwielen het tweede slangetje raakten. Uit het tijdsverloop werd de snelheid van het voertuig berekend.[1] Latere uitvoeringen werken met behulp van radargolven, en zijn voorzien van fotoapparatuur waarmee de snelheidsovertreding wordt vastgelegd.
Gatsonides richtte in 1958 te Haarlem het bedrijf Gatsometer op om de apparaten te produceren. In Engeland wordt de flitspaal daarom vaak Gatso of 'Gatso Camera' genoemd; "to be gatsoed" betekent: geflitst zijn, hoewel de meest gangbare term traffic enforcement camera is. In Belgiƫ gebruikt men ook vaak de benaming "onbemande camera".
Het is bewezen dat op locaties waar flitspalen staan het aantal verkeersongevallen daalt, het letsel en de schade bij een ongeval minder ernstig is, er minder agressief rijgedrag is, de doorstroming verbetert en er minder schadelijke uitlaatgassen uitgestoten worden.[2][3][4][5][6][7]