Frontotemporale dementie
vorm van dementie / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Frontotemporale dementie[1] (FTD) is een vorm van dementie die ontstaat door degeneratie van de frontale en/of temporale gebieden in de hersenen. De ziekte werd voor het eerst beschreven in 1892 door Arnold Pick en werd in eerste instantie de ziekte van Pick genoemd. Tegenwoordig wordt die term alleen nog maar gebruikt om het type neuropathologie in de frontale kwabben, dat bij FTD voorkomt, te beschrijven. De term "frontotemporale dementie" wordt gebruikt om het algemene klinische beeld te omschrijven.
Frontotemporale dementie | ||||
---|---|---|---|---|
Hersen-MRI van een 65-jarige vrouwelijke persoon met frontotemporale dementie. Corticale en witte stof atrofie van de frontale kwabben is duidelijk in alle afbeeldingen. | ||||
Coderingen | ||||
ICD-10 | G31.0 | |||
ICD-9 | 331.19 | |||
MeSH | D003704 | |||
|
FTD komt bij minder dan 0,001% van de bevolking voor en is daarmee vele malen zeldzamer dan het meest voorkomende subtype dementie: de ziekte van Alzheimer.[2] Het treft mannen vaker dan vrouwen en wordt meestal op jongere leeftijd, tussen de 55 en 65 jaar, vastgesteld.[2][3] De hersenen van deze patiƫnten vertonen vaak sterk verwijde ventrikels en hersengroeven, hetgeen mogelijk het gevolg is van verlies of krimpen van de grijze stof.[bron?]
Frontotemporale dementie is vaak lastig te diagnosticeren vanwege de uiteenlopende symptomen en kenmerken. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee subtypen FTD: frontale frontotemporale dementie ("ziekte van Pick"), waarbij de neurologische degeneratie vooral in de frontale kwabben zit, en temporale frontotemporale dementie, waarbij de schade zich vooral in de temporale kwabben bevindt.