Islamitisch onderwijs in Nederland
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het islamitisch onderwijs valt in Nederland onder het bijzonder onderwijs, net zoals bijvoorbeeld rooms-katholiek en protestants-christelijk onderwijs. De leerlingen op een islamitische school volgen in principe hetzelfde onderwijs als leerlingen op andere scholen, maar in het onderwijs wordt in meerdere of mindere mate expliciet aangesloten bij de geloofsovertuiging van hun ouders. De islamitische scholen laten zich – in de woorden van de koepelorganisatie ISBO – leiden door de heilige bronnen van de islam: de Koran en Soenna.
In het onderwijs worden de Soenna en de Koran toegankelijk gemaakt voor de leerlingen en worden ze ingeleid in de islamitische geloofstraditie. Het islamitisch onderwijs is, net als alle andere vormen van bijzonder onderwijs, gebaseerd op artikel 23, lid 2 van de Nederlandse Grondwet waarin staat: 'Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid en, voor wat bij de wet aangewezen vormen van onderwijs betreft, het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven, een en ander bij de wet te regelen.'
Het islamitisch onderwijs wordt, net als al het erkende onderwijs, gefinancierd door het ministerie van OCW. Nederland telt momenteel (2019) 52 islamitische basisscholen en 3 islamitische scholen voor voortgezet onderwijs (Rotterdam, Amsterdam, Utrecht). Ter vergelijking: Nederland telt in totaal 6268 basisscholen en 652 scholen voor voortgezet onderwijs (StatLine, 2019[1]). Daarnaast bestaan er ook nog enkele islamitische instellingen voor hoger beroeps- of universitair onderwijs; de aantallen en hun status (erkenning, financiering) fluctueren echter regelmatig.
In 2018 volgden 15.078 kinderen islamitisch basisonderwijs.[2]