Kramers-Heisenberg-formule
een vergelijking voor de werkzame doorsnede (kans) bij de verstrooiing van een foton (lichtdeeltje) door een elektron in een atoom. / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Kramers–Heisenberg-formule (Kramers–Heisenberg-dispersieformule) is een vergelijking voor de werkzame doorsnede (maat voor de kans) bij de verstrooiing van een foton (lichtdeeltje) door een elektron in een atoom. De Nederlandse en Duitse natuurkundigen Hendrik Kramers en Werner Heisenberg leidden hem in 1925 volgens de klassieke natuurkunde af.[1]
Ze pasten het correspondentieprincipe toe op de klassieke dispersieformule voor licht. (Het correspondentieprincipe is de overeenstemming van een berekening in de klassieke natuurkunde voor normale schalen met de oude kwantummechanica voor zeer kleine schalen in hun onderlinge limiet). Paul Dirac leverde de kwantummechanische versie van deze afleiding in 1927.[2][3]
De Kramers–Heisenberg-formule was van belang ter verklaring van "negatieve absorptie" (gestimuleerde emissie), de somregel van Thomas–Reiche–Kuhn en inelastische verstrooiing, als de energie van het verstrooide foton groter of kleiner kan zijn dan die van het invallende foton, waar de formule zelf niet voor geldt. Daarmee werd vooruitgelopen op de theorie van het Ramaneffect.[4]