Maurits Mok
Nederlands dichter (1907-1989) / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Maurits Mok (Haarlem, 7 november 1907 - Bergen, 7 februari 1989) was een Nederlands schrijver, dichter, literatuurcriticus en vertaler. In de jaren dertig werkte hij op een handelskantoor waar hij onder andere correspondent was. Hij publiceerde gedichten in het katholieke tijdschrift De Gemeenschap, dat de stem was van een christelijke beweging, die ondogmatisch de band tussen geloof en samenleving wilde aanhalen.[1] Mok heeft zich nooit een uitgesproken representant van de joodse traditie gevoeld. Hij leefde meer in de traditie van het christendom, verklaarde hij tegenover Wim Hazeu. ‘Veel van de elementen, die mij later als dichter door de geest zouden spelen, werden mij later door de geschiedenis in een ruiker aangeboden’.[2] In 1934 debuteerde Mok met zijn roman Badseizoen. Dat hij met name schreef over zijn traumatische ervaringen in de Tweede Wereldoorlog moet zo worden begrepen, dat het thema van het verdoolde volk ook al voor de oorlog de onderstroom van zijn poëzie bepaalde.
Kort voor het begin van de oorlog verhuisde het middenstandsgezin Mok, vader, moeder, Maurits en een twee jaar oudere zus naar Zandvoort. Het landschap van duin en zee zou altijd de achtergrond van zijn gedichten blijven. Mok. die eigenlijk Mozes heette, veranderde deze naam in Maurits. Toen de kuststrook voor Duitse verdedigingswerken ontruimd moest worden trokken zijn ouders en zus naar Amsterdam. Daar zijn ze in 1944 verraden en vermoord in Dachau. Mogelijk heeft Mok kort ondergedoken gezeten in het Gooi, maar zelf ontkent hij dat. ‘Ik ben in de oorlogsjaren wel eens op de vlucht geweest, maar ondergedoken niet. Ik heb wel met een ster gelopen, maar heel kort'.[3] Hij publiceerde in die tijd verschillende werken uit onder pseudoniemen als Hector/Hendrik Mantinga, Victor Langeweg en Jan Luyken jr.. Ook vertaalde hij boeken en hoorspelen van onder andere Sartre, Hegel, Heidegger, Koestler en Huxley. Als literatuurcriticus zat Mok enkele malen in de jury van de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam (1948, 1951, 1956, 1959), Boekenmarkt-prijs (1958, 1962), Anne Frank-prijs (1963) en de P.C. Hooft-prijs (1970).