Niet-invasieve prenatale test
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De niet-invasieve prenatale test (NIPT) is een niet-invasief prenataal bloedonderzoek naar chromosomale afwijkingen bij de foetus.
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. |
Bij de NIPT wordt gekeken of de foetus het Syndroom van Patau (trisomie 13), het Syndroom van Edwards (trisomie 18) of het Syndroom van Down (trisomie 21) heeft. Het onderzoek wordt uitgevoerd op het moment dat het bloed van de moeder DNA, (het erfelijk materiaal) bevat van het kind. Dat is meestal vanaf de elfde week van de zwangerschap.[1]
Als de uitslag van de NIPT 'afwijkend' is, betekent dat dat er sterke aanwijzingen zijn voor aanwezigheid van trisomie 13, 18 of 21 bij de foetus. In sommige gevallen is er een foutpositieve of foutnegatieve uitslag; met andere woorden: de uitslag klopt niet. Dit komt omdat met NIPT gekeken wordt naar DNA van de placenta (moederkoek). Soms is dit DNA anders dan dat van de foetus. Ter bevestiging van de NIPT-uitslag kan een vlokkentest of vruchtwaterpunctie worden uitgevoerd.[2] Bovendien kent de test veel minder foutpositieve en foutnegatieve uitslagen in vergelijking met de combinatietest.[3]