Oudsaksische doopgelofte
literair werk / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Oudsaksische doopgelofte, Utrechtse doopgelofte of Utrechtse doopbelofte stamt uit het einde van de 8e eeuw (776-800) en is een christelijke tekst waarmee de bewoners van de door de Karolingen onderworpen gebieden hun geloof in de oude Germaanse religie moesten afzweren en hun geloof in God de Vader, Christus als Gods Zoon en de Heilige Geest bevestigden. Ondanks de conventionele naam van de tekst, is er een geschil over hoe de taal van de tekst moet worden gecategoriseerd, aangezien het kenmerken van het Oudengels, Oudnederlands en Oudsaksisch vertoont. Vermoedelijk is de oorspronkelijke tekst - die niet is overgeleverd - in het Utrechtse missiecentrum door een Angelsaksische missionaris opgesteld.[1]