Perinatale sterfte
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Perinatale sterfte is het overlijden van een foetus vanaf 22 weken zwangerschap of als een baby in de eerste 7 dagen na de geboorte overlijdt. In afwijking van deze door de wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vastgelegde definitie gaat de wet in Nederland uit van sterfte vanaf 24 weken. Als een baby sterft voor de geboorte dan is dit doodgeboorte. De perinatale sterfte is ongeveer 10 per 1000.[1] Daarvan is 70% doodgeboorte.
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. |
De belangrijkste directe oorzaken van perinatale sterfte zijn:
- (veel) te vroeg geboren zijn,
- aangeboren afwijkingen,
- (veel) te licht geboren zijn,
- ernstig zuurstofgebrek kort voor of tijdens de bevalling.
De perinatale sterfte is sterk gedaald in alle ontwikkelde (rijke) landen, de laatste 20 jaar vooral door de sterk verbeterde behandelingsmogelijkheden van veel te vroeg geboren kinderen. Ook in hoogontwikkelde landen wordt de hoogte van de perinatale sterfte nog steeds beschouwd als een goede aanwijzing voor de kwaliteit van de verloskundige zorg, maar ze geeft ook aanwijzingen over het bestaan van risicogroepen en risicosituaties. In Nederland is de perinatale sterfte sterk verhoogd onder allochtone zwangeren, gemiddeld zo'n 25% extra, en onder zwangeren (allochtoon en autochtoon) in achterstandssituaties.[2]