De Slag bij Beachy Head (Frans: Bataille de Béveziers of Bataille du cap Béveziers; traditionele Nederlandse naam: Slag bij Bevesier) was een zeeslag nabij het Zuid-Engelse Beachy Head die op 10 juli 1690 als onderdeel van de Negenjarige Oorlog werd uitgevochten. De Engels-Nederlandse geallieerde vloot stond onder het commando van de Engelse admiraal Arthur Torrington, de Franse vloot onder leiding van Anne de Tourville.
Snelle feiten Onderdeel van de Negenjarige Oorlog, Datum ...
Slag bij Beachy Head |
Onderdeel van de Negenjarige Oorlog |
|
Slag bij Beachy Head Gravure door Théodore Gudin |
Datum |
10 juli 1690 |
Locatie |
Bij Beachy Head, Kanaal |
Resultaat |
Franse overwinning |
Strijdende partijen |
|
Leiders en commandanten |
|
Troepensterkte |
|
Verliezen |
Geen verloren schepen |
11 schepen[2] |
|
|
Sluiten
De strijd eindigde in een grote Franse overwinning op hun Engelse en Nederlandse tegenstanders. Het Nederlandse eskader onder leiding van de Zeeuwse admiraal Cornelis Evertsen de Jongste werd vrijwel vernietigd. Slechts drie van de tweeëntwintig Nederlandse schepen konden na deze slag opnieuw ingezet worden. In totaal verloren de geallieerden tijdens de slag zo'n acht linieschepen. Op een na waren dit allemaal Nederlandse schepen. De Fransen verloren tijdens de slag geen enkel schip. Hoewel de Fransen nu de controle over de zee hadden, lieten zij de twee Engelse eskaders en de restanten van het Nederlandse eskader naar de monding van de Theems ontsnappen.
Tourville werd verder zwaar bekritiseerd omdat hij er na zijn grote overwinning niet in slaagde om dit voordeel op betekenisvolle wijze uit te buiten. Hij werd daarop van zijn commando ontheven. De Engelse admiraal Torrington had in eerste instantie geadviseerd de strijd tegen de superieure Franse vloot te ontlopen. Hij kreeg van het Engelse oorlogskabinet onder leiding van koningin Maria echter de uitdrukkelijke opdracht de strijd aan te gaan. Na afloop van de verloren slag werd hij opgesloten in de Tower van Londen en voor een krijgsraad gedaagd. Hij werd er van beschuldigd het Nederlandse eskader onder Cornelis Evertsen de Jongste op criminele wijze in de steek te hebben gelaten. Hoewel hij werd vrijgesproken werd hij door koning Willem III als bevelhebber van de Engelse vloot ontslagen.