Stoomhamer
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De stoomhamer werd rond 1837 in Manchester uitgevonden door de Schot James Nasmyth, op verzoek van Isambard Kingdom Brunel, die een opdracht had voor de bouw van twee grote stoomschepen.[1] De stoomhamer werd geproduceerd in zijn Patricroft ijzergieterij, die hij gebouwd had naast de Liverpool and Manchester Railway en de Bridgewater Canal. Een strategische plek, en nadat zijn bedrijfsleider en latere medevennoot, Robert Wilson, de machine had verbeterd, verkocht Nasmyth exemplaren aan onder andere de Great Western Railway en de locomotiefbouwer Stephenson & Co, aan de marinewerf Woolwich Dockyard en aan de Royal Mint en de drukkerij van bankbiljetten De La Rue. Toen hij bij een bezoek aan de Franse metaal- en defensieindustrie van Le Creusot constateerde, dat men daar al werkte met nagebouwde (of gelijktijdig uitgevonden?) stoomhamers, vroeg en kreeg hij in 1842 patent op zijn vinding.[2]