Thiazidediuretica
plasmedicatie / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Thiazidediuretica zijn geneesmiddelen die de natriumuitscheiding in de urine vergroten door remming van de tubulaire reabsorptie van natrium. Ze remmen de natriumchloride symporter die zich in de distale tubulus bevindt. In de glomeruli van de nier wordt een deel van het natrium de nier uitgefilterd en elders in de nier weer teruggefilterd. De natriumchloride symporter, een transporteiwit, neemt 5-10% van het terugfilteren van de natrium voor zijn rekening. Doordat deze wordt geremd tijdens het gebruik van een thiazidediureticum verlaat relatief meer natrium de nier via de urine. De werking van de natriumchloride cotransporteur in de niertubulus gaat samen met de werking van een aldaar ook aanwezig Na-K-ATPase. Dit enzym ruilt natrium tegen kalium: natrium de nier uit, kalium terug de nier in vanuit het bloed. Door remming van de natriumchloride symporter wordt uiteindelijk zowel meer natrium als kalium door de nier uitgescheiden met de urine. Andere mogelijk klinisch relevante effecten zijn stijging van het urinezuurgehalte en een magnesiumtekort.[1] Het gebruik van een diureticum gaat vaak gepaard met een groter urine volume (meer/vaker plassen), met name bij patiënten die vocht vasthouden, bijvoorbeeld bij hartfalen. Gemiddeld is het urinevolume 1 liter groter, patiënten met hoge bloeddruk hebben lang niet altijd een groter urine volume.[2]
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. |