Tjotter
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Een tjotter is het kleinste van de open ronde Friese zeilscheepjes met een lengte over de stevens van ten hoogste 5,4 m. De breedte ligt rond de 2,5 m. Het scheepje heeft een diepgang van circa 50 cm of minder. De tjotter is ten opzichte van de lengte breder dan het boatsje. Men sprak ter onderscheid in Friesland dan ook bij een tjotter van een boot of grote boot.
De tjotter heeft een kromme voorsteven en een rechte achtersteven. In de eenvoudigste vorm is een tjotter voor de mast geheel open. Ook is er wel een losse plecht aangebracht. Berghouten heeft een tjotter bij hoge uitzondering, op de plaats van de grootste breedte zit ter bescherming een ijzeren halfrondje. Ook kluisborden en beretanden ontbreken. Het roer van een tjotter is bijzonder breed, met een flinke hak. De roerklik, de kop van het roer, is meestal versierd met verguld en geverfd houtsnijwerk met een vogel motief. De zwaarden zijn groot en mooi rond van vorm. De tjotter had een betrekkelijk hoog en groot tuig.
De bekende Friese scheepsbouwer Eeltje Holtrop van der Zee bouwde er negentien.