Vestingwerken van Delft
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De eerste vestingwerken van Delft werden opgetrokken vanaf 1300. Na het beleg van Delft in 1359, waarin de stad Delft zich overgaf aan graaf Albrecht van Beieren, moest Delft de vestingwerken afbreken, de grachten dempen en de poorten slopen. In 1394 stond Albrecht van Beieren het toe om nieuwe poorten te bouwen. Van Filips de Goede, die in 1433 graaf van Holland werd, mocht Delft vanaf 1448 ook haar muren en waltorens weer opbouwen.[1]