Vrijheid van geweten
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Gewetensvrijheid of vrijheid van geweten is de vrijheid naar het eigen morele kader te kunnen handelen, zodat er geen gewetensnood optreedt. Dwang van buitenaf kan die vrijheid belemmeren, zowel in sociale context als door een overheid. Bij gewetensvrijheid worden de individuele criteria die aan goed en kwaad verbonden zijn, gerespecteerd door de omgeving, door de autoriteiten, et cetera.[1] Het ontwikkelen van een moreel kader en de vrijheid ernaar te handelen zijn vaak vastgelegd in (grond)wetten. Desalniettemin kan dit recht niet in absolute zin geclaimd worden. Zo kan een overheid bepalen dat mensen wordt verplicht onderwijs te volgen, waarmee ook het morele kader doorgaans deels gevormd wordt. Naast de leerplicht kunnen altijd maatregelen genomen worden ten behoeve van de openbare orde en veiligheid. Gewetensvrijheid kent overlappingen met vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van gedachte. Het onderscheid tussen deze vrijheden is soms diffuus.