Berlijn
hoofdstad en deelstaat van Duitsland / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Berlijn (Duits: Berlin) is de hoofdstad van Duitsland en als stadstaat een deelstaat van dat land. Met 3.866.385 inwoners (30 juni 2023)[1] is Berlijn tevens de grootste stad van het land. Daarnaast is Berlijn - gerekend naar inwonertal binnen de stadsgrenzen - de grootste stad van de Europese Unie. De stad ligt in het noordoosten van Duitsland, aan de rivier de Spree. 22% van Berlijn bestaat uit natuur en parken en 6% uit meren, rivieren en kanalen.[4] Ze wordt omsloten door de deelstaat Brandenburg.
Deelstaat van Duitsland | |||
---|---|---|---|
Locatie van Berlijn in Duitsland | |||
Coördinaten | 52°31'NB, 13°23'OL | ||
Basisgegevens | |||
Hoofdstad | Berlijn | ||
Oppervlakte | 891,75 km² | ||
Bevolking (30 juni[1]) | 3.866.385 | ||
Bevolkingsdichtheid | 4336 inw./km² | ||
Migratieachtergrond (21-08-2019[2]) | 1.135.000 (31,14%) | ||
Buitenlanders (31-12-2018) | 675.210 (17,46%) | ||
Nederlanders (31-12-2018) | 8.195 (0,21%) | ||
Politiek | |||
Regerend burgemeester | Kai Wegner (CDU) | ||
Coalitie | CDU SPD | ||
Stemmen in de Bondsraad | 4 | ||
Economie | |||
Gem. inkomen (2007) | € 15.342 | ||
Werkloosheid (mrt. 2020) | 7,9% | ||
GewSt Hebesatz (2020[3]) | 410% | ||
Overig | |||
ISO 3166-2 | DE-BE | ||
Website | berlin.de | ||
Foto's | |||
Brandenburger Tor | |||
Rijksdaggebouw | |||
|
Op 31 december 2018 had 17,46% van de inwoners een niet-Duits staatsburgerschap (675.210 niet-Duitsers)[5] en hadden 8.195 inwoners het Nederlandse staatsburgerschap[6].
In zijn geschiedenis, die teruggaat tot de dertiende eeuw, was Berlijn de hoofdstad van Pruisen (1701–1918), het Duitse Keizerrijk (1871–1918), de Weimarrepubliek (1919–1933) en nazi-Duitsland (1933–1945). Na de Tweede Wereldoorlog was Berlijn gedurende meer dan veertig jaar een verdeelde stad, waarbij het oostelijke deel als hoofdstad fungeerde van de DDR en het westelijke deel een de facto exclave van West-Duitsland was. Na de Duitse hereniging in 1990 werd Berlijn de hoofdstad van de Bondsrepubliek Duitsland en de zetel van het parlement, de deelstaatvertegenwoordiging en het staatshoofd.
De economie is voornamelijk gebaseerd op de high-tech industrie en de dienstensector, die een diverse waaier van creatieve industrie, onderzoeksfaciliteiten en media bedrijven.[7] Berlijn dient ook als continentale hub voor lucht-en spoorvervoer en is een toeristische bestemming. Belangrijke industrieën omvatten electronic commerce, IT, biomedische techniek, geneesmiddelen, biotechnologie, elektronica, verkeerstechniek, en hernieuwbare energie.
Berlijn is een metropool en geldt in Europa als een van de grootste culturele, politieke en wetenschappelijke centra.[8][9] De stad is bekend vanwege het hoogontwikkelde culturele leven (festivals, nachtleven, sportevenementen, musea, kunsttentoonstellingen enz.) en de liberale levensstijl en moderne Zeitgeist.
Stichting en ontwikkeling in de middeleeuwen
Oorspronkelijk bestond Berlijn uit twee steden: Berlijn en Cölln. De naam Berlijn is mogelijk afgeleid van het Slavische woord 'berl', dat moeras betekent. Cölln is afgeleid van Colonia. Hiermee kan een kolonie van Berlijn bedoeld zijn, maar het zou een herinnering van de eerste bewoners aan hun stad van herkomst kunnen zijn, namelijk Keulen.
Rond 1230 hebben de graven Johan I en Otto III de stad Berlijn-Cölln gesticht. De aktes van de stichting zijn niet bewaard gebleven. De eerste keer dat ze genoemd worden is 1251 voor Berlijn en 1261 voor Cölln. In 1307 besloten de twee gemeenschappen samen te gaan.
Al vóór de stadsstichting moet er bewoning zijn geweest. Op de Petriplatz in het district Mitte werden in 2008 resten van een houten balk gevonden, afkomstig van een eik die in 1192 moet zijn gekapt.[10]
Beide stadsdelen sloten in 1307 een verdrag tot betere en verdergaande samenwerking, maar beide delen behielden een aparte bestuursraad. De nauwe samenwerking was bittere noodzaak in de roerige tijden die volgden. De stad werd als eenheid gezien en vormde een stevig bolwerk in de tijd dat nieuwe heersers uit onder andere Beieren hun oog op Berlijn-Cölln hadden laten vallen. Dorpen in het noorden en zuiden van de stad werden opgekocht en bij de stad gevoegd en Berlijn-Cölln werd Hanzestad.
Vanaf 1319 werd er lang en bloedig gestreden om het gebied Brandenburg door diverse vorstenhuizen. In 1400 hadden de plaatsen in totaal ongeveer 8000 inwoners en in 1411 smeekte de bevolking de keizer van het Heilige Roomse Rijk om hulp. In 1415 werd Frederik van Hohenzollern op het Concilie van Konstanz door koning Sigismund benoemd tot keurvorst van Brandenburg; dit vormde het begin van de 500-jarige heerschappij door de Hohenzollern-dynastie.
Vroegmoderne tijd
De beroemdste straat in Berlijn werd reeds in 1647 ontworpen. Om een betere verbinding met de Tiergarten te bewerkstelligen werd vanaf de Hundebrücke een laan aangelegd met zes rijen linde- en notenbomen, Unter den Linden. Bij de aanleg van de vestingwerken in 1673 werd de laan naar zijn huidige vorm verlegd.
Door de kroning van keurvorst Frederik III tot koning Frederik I van Pruisen in 1701 kreeg Berlijn de status van hoofdstad van Pruisen, een rol die het overnam van de stad Königsberg.
Aan het einde van de negentiende eeuw zorgde de snelle economische groei (dankzij Duitslands industrialisatie) voor een toename van de stedelijke bevolking. Tussen 1819 en 1840 groeide het inwonertal van 201.000 naar 328.000 en nieuwe huisvesting was derhalve nodig. De enkele onbebouwde stukken binnen de oude stadsmuren werden in hoog tempo volgebouwd. De aanwezige weides in het noordoosten en zuidwesten werden eveneens voor bebouwing aangewend. Het plan voor de wijk Köpenicker Feld ontstond reeds in 1825, maar werd vanwege beperkte middelen ten behoeve van schadeloosstelling van de landbouwers pas in 1840 verwezenlijkt. De oude wegenstructuur bleef behouden en nieuwe straten werden dusdanig aangelegd dat vierkante stukken bouwgrond ontstonden, diagonaal doorsneden door de oude straten. Dit geschiedde in het kader van het in 1862 goedgekeurde, en vijftig jaar lang maatgevende Hobrecht-Plan, genoemd naar de stadsarchitect James Hobrecht. De toenmalige Pruisische koning was hier, na van de Parijse stadsplanning door Georges-Eugène Haussmann kennis te hebben genomen, een sterk voorstander van. Er moest ruim buiten het oude stadscentrum gebouwd worden en buiten bereik van de lucht vervuilende ambachtelijke en industriebedrijven. Het Hobrecht-Plan voorzag ook in de aanleg van riolering, die echter pas, na een cholera-epidemie, in 1893 gerealiseerd werd. Het rioolwater werd ter zuivering naar 12 zgn. Rieselfelder (vloeivelden) buiten de stad geleid. Het Hobrecht-Plan had een groot nadeel: het bevatte wel (door een speciale bouw-politie gehandhaafde) regels voor onder andere de goothoogte en de oppervlakte van binnenplaatsen van woonblokken, maar geen regels voor de dichtheid van de te realiseren bebouwing. De stad groeide in de late 19e eeuw explosief verder: van 774.452 inwoners in 1872 naar 1.902.509 in 1919. Het Hobrecht-plan liet voor huisjesmelkers de mogelijkheid open, blokken met arbeiderswoningen van lage bouwkundige kwaliteit (huurkazernes) te realiseren.
Op 18 januari 1871 stichtte Otto von Bismarck het Duitse Rijk met Berlijn als rijkshoofdstad.
Weimarrepubliek en Tweede Wereldoorlog
Na het einde van de Eerste Wereldoorlog werd in 1918 in Berlijn de republiek uitgeroepen. In 1920 werden meerdere steden en gebieden rond Berlijn geannexeerd conform de Groß-Berlin-Gesetz. Het nieuwe Groot-Berlijn telde toen bijna 4 miljoen inwoners. De stad was in deze periode een bruisende metropool, met een gevarieerd uitgaansleven waar plaats was voor uitbundig theater en experimentele cinematografie. Zo maakte Fritz Lang in 1927 in de filmstudio's van Babelsberg in Potsdam de duurste film van zijn tijd, Metropolis.
Na de machtsgreep van de nationaalsocialisten in 1933 werd Berlijn de hoofdstad van het Derde Rijk. De nazi's gebruikten in 1936 de Olympische Zomerspelen in Berlijn voor propagandadoeleinden. Er waren ook plannen om Berlijn tot de Welthauptstadt van het Germaanse Rijk om te bouwen. Dit ging niet door als gevolg van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. In april 1945 vielen de troepen van de Sovjet-Unie Berlijn binnen. Straat voor straat moest de stad veroverd worden. Tienduizenden soldaten en burgers kwamen hierbij om het leven. Adolf Hitler pleegde op 30 april 1945 zelfmoord in een bunker onder Berlijn. Een paar dagen daarop capituleerde Duitsland.
De verwoestingen in de Slag om Berlijn aan het eind van de Tweede Wereldoorlog waren enorm. Zelfs na de capitulatie van Berlijn werden door de Sovjetsoldaten nog huizen in brand gestoken.[bron?]
Door deze schade en de sloop van de stadsmuren en grachten in de 19e en 20e eeuw was de grandeur van de stad Berlijn verdwenen.
Opdeling
Berlijn werd na afloop van de Tweede Wereldoorlog bezet door de geallieerde troepen van Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Tijdens de Conferentie van Potsdam in 1945 werd Berlijn, net als de rest van Duitsland, in vier sectoren verdeeld: een Sovjet-, een Amerikaanse, een Britse en een Franse sector. Berlijn werd het brandpunt van de Koude Oorlog, aangezien de stad midden in de Sovjet-bezettingszone in Duitsland lag. Al snel gingen de drie kapitalistische sectoren (de Franse, Britse en Amerikaanse sector) meer samenwerken; de Sovjet-Unie zette een afwijkende politieke lijn uit.
Op 24 juni 1948 blokkeerden de Sovjetautoriteiten de westelijke sectoren in de hoop de hele stad te annexeren. Het was voor mensen uit de drie westelijke sectoren verboden door de sector van de Sovjet-Unie te reizen. Omdat de sectoren van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Verenigde Staten als een eiland in de Sovjetsector lagen, was het niet mogelijk deze gebieden over land van goederen te voorzien. De westelijke geallieerden reageerden daarop door een luchtbrug in te stellen: alle goederen die de stad nodig had werden met vliegtuigen aangevoerd. Op 12 mei 1949 werd de blokkade opgeheven.
In 1949 werd tevens de Bondsrepubliek Duitsland (hoofdstad Bonn) opgericht, bestaande uit de Franse, Engelse en Amerikaanse sector. De Sovjet-sector werd omgevormd tot de Duitse Democratische Republiek (DDR). De DDR kreeg een communistische regering en Oost-Berlijn werd, tegen de gemaakte afspraken in, hoofdstad van de DDR. Het bestuur van Berlijn was al in 1948 gesplitst toen de verkiezingen voor de magistraat van Berlijn in Oost-Berlijn verhinderd werden. Oost-Berlijn stelde een eigen, niet door verkiezingen gelegitimeerde magistraat in. Na de stichting van de Bondsrepubliek nam West-Berlijn vrijwillig alle wetten over van de Bondsrepubliek, en werd beschouwd als een deelstaat daarvan. West-Berlijn was in deze tijd niet de hoofdstad van de Bondsrepubliek. West-Berlijnse afgevaardigden in de Bondsdag hadden er geen stemrecht en ook was er geen dienstplicht voor de Bundeswehr. Dat laatste maakte het aantrekkelijk voor jonge mensen om in West-Berlijn te wonen. Tot 1962 had ook Oost-Berlijn een aparte status binnen de DDR. Vanaf dat jaar gold de dienstplicht van de DDR ook voor inwoners van Oost-Berlijn.
Steeds meer DDR-burgers vluchtten naar West-Berlijn. Om deze vluchtelingenstroom tegen te houden besloot de DDR in 1961 West-Berlijn te isoleren. In de nacht van 13 augustus 1961 werd een grens opgetrokken rondom West-Berlijn. Al snel werden deze prikkeldraadversperringen vervangen door een muur. Wie probeerde vanuit Oost-Berlijn naar West-Berlijn te vluchten, kon worden doodgeschoten. Er waren slechts een paar doorgangen, die het voor westerse toeristen mogelijk maakten Oost-Berlijn voor een dag te bezoeken. Hiervan is Checkpoint Charlie een bekend voorbeeld. Op 26 juni 1963 bracht de Amerikaanse president John F. Kennedy een bezoek aan West-Berlijn, mede om de bewoners daar een hart onder de riem te steken. Hij hield er zijn wereldberoemd geworden toespraak “Ich bin ein Berliner”.
In 1971 werd dankzij het Viermogendhedenakkoord een weg- en spoorverbinding tussen West-Berlijn en West-Duitsland opengesteld.
Hereniging
Aan de deling kwam een einde toen in 1989 de ontevredenheid in de DDR zo groot werd, dat het regime er geen grip meer op had. Op 9 november 1989 werd de muur door demonstranten langzaam afgebroken. Hiermee werd de grens tussen Oost- en West-Berlijn na jaren van scheiding geopend. Op 3 oktober 1990 werd Duitsland officieel herenigd. Hierbij traden de Oost-Duitse deelstaten, die in 1952 waren afgeschaft en in 1990 heropgericht werden, tot de Bondsrepubliek toe als 'nieuwe deelstaten', werden West-Berlijn en Oost-Berlijn samengevoegd tot één deelstaat en werd Berlijn ook weer de hoofdstad van Duitsland. In 1991 werd de beslissing genomen de regering naar Berlijn te verhuizen, hetgeen in 1999 daadwerkelijk gebeurde. Berlijn heeft sindsdien dus de titel Bondshoofdstad van Duitsland.
Oost-Berlijn had zich na de oorlog anders ontwikkeld dan West-Berlijn. Pas na de val van de Muur werden de door de oorlog beschadigde woonwijken in Oost-Berlijn opgeknapt. Veel gebouwen zaten vol met kogelgaten uit de Slag om Berlijn. De stad zocht naar de sfeer van de jaren twintig, voor de Tweede Wereldoorlog. Berlijn is gegroeid tot een stad met 3,7 miljoen inwoners van allerlei komaf (2021).
Topografie
Berlijn ligt in het oosten van Duitsland, ongeveer 70 kilometer van de grens met Polen en wordt omringd door de deelstaat Brandenburg. De stad ligt aan de oevers van de rivier de Spree, die ter hoogte van het meest westelijk gelegen district Spandau uitmondt in de Havel. De Havel stroomt van noord naar zuid door West-Berlijn en bestaat voor een groot deel uit een keten van aaneengesloten meren, waaronder de Tegeler See en de Großer Wannsee. Het grootste meer van Berlijn ligt echter aan de oostkant van de stad: de Großer Müggelsee met een oppervlakte van 7,4 km².
Met een oppervlakte van 891,82 km², waarvan 19 procent bos en 6,7 procent water, is Berlijn een van de groenste en uitgestrektste steden ter wereld. De stad wordt omringd door tientallen voorsteden die een landelijk karakter hebben.
Klimaat
Berlijn heeft een continentaal klimaat, met warme zomers en droge, koude winters. De gemiddelde jaarlijkse temperatuur is 9,1 °C.
jan | feb | mrt | apr | mei | jun | jul | aug | sep | okt | nov | dec | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gemiddelde maximale dagtemperatuur (°C) | 2,9 | 4,2 | 8,5 | 13,2 | 18,9 | 21,6 | 23,7 | 23,6 | 18,8 | 13,4 | 7,1 | 4,4 |
Gemiddelde minimale dagtemperatuur (°C) | −1,9 | −1,5 | −1,3 | 4,2 | 9,0 | 12,3 | 14,3 | 14,1 | 10,6 | 6,4 | 2,2 | −0,4 |
Gemiddelde neerslag in (mm) | 42,3 | 33,3 | 40,5 | 37,1 | 53,8 | 68,7 | 55,5 | 58,2 | 45,1 | 37,3 | 43,6 | 55,3 |
Gemiddelde regendagen | 10,0 | 8,0 | 9,1 | 7,8 | 8,9 | 9,8 | 8,4 | 7,9 | 7,8 | 7,6 | 9,6 | 11,4 |
Stadsindeling
Berlijn is ingedeeld in twaalf bezirken, die zelf weer ingedeeld zijn in totaal 96 ortsteilen. De ortsteilen stellen weliswaar geen bestuurlijke eenheid voor, ze vormen echter de basis voor ambtelijke afbakening en hebben daarom administratieve grenzen. Een derde laag vormen ortslagen genoemde, niet precies afgebakende en slechts in omgangstaal bekende geografische gebieden. Ortsteilen en ortslagen spelen in het dagelijkse spraakgebruik een grotere rol, daar ze in tegenstelling tot de bezirken, die slechts technische bestuurlijke eenheden voorstellen, historisch gegroeide indelingen zijn.
Met de Groß-Berlin-Gesetz[11] werden in 1920 meerdere steden, plattelandsgemeenten en gutsbezirken samengevoegd. Het nieuwe Groß-Berlin omvatte oorspronkelijk 20 bezirken met toen 94 ortsteilen, die met onveranderde grensverlopen van de voormalige gemeenten correspondeerden. Van deze 20 bezirken lagen na de deling van de stad 12 in West- en 8 in Oost-Berlijn. Als gevolg van stadsuitbreidingen door nieuwbouw aan de oostelijke stadsrand werd – zonder annexatie – door oprichting van nieuwe bezirken uit enkele bestaande, het aantal in het oostdeel tussen 1979 en 1986 tot 11 verhoogd, terwijl in het westdeel met uitzondering van de gebiedsruil van West-Staaken tegen het DDR-gedeelte van Groß Glienicke het aantal onveranderd bleef. Het herenigde Berlijn telde in 1990 daarmee 23 bezirken. In de Gebietsreformgesetz van 10 juni 1998 werd besloten het aantal met ingang van 1 januari 2001 door Bezirkfusies tot 12 te reduceren. Het aantal en afgrenzing van de ortsteilen werd gedurende het laatste decennium meermaals gewijzigd.
Bezirk | Inwoners 31 juli 2018[12] | Oppervlakte in km² |
|
---|---|---|---|
Charlottenburg-Wilmersdorf | 338.923 | 64,72 | |
Friedrichshain-Kreuzberg | 285.963 | 20,16 | |
Lichtenberg | 288.320 | 52,29 | |
Marzahn-Hellersdorf | 267.452 | 61,74 | |
Mitte | 379.610 | 39,47 | |
Neukölln | 329.767 | 44,93 | |
Pankow | 404.534 | 103,01 | |
Reinickendorf | 263.920 | 89,46 | |
Spandau | 241.905 | 91,91 | |
Steglitz-Zehlendorf | 307.088 | 102,50 | |
Tempelhof-Schöneberg | 349.265 | 53,09 | |
Treptow-Köpenick | 267.167 | 168,42 |
Als gebiedsdelen van de deelstaat Berlijn dragen de bezirken hun namen zonder het voorvoegsel „Berlin“. Dit spraakgebruik is ook op de naar de bezirken genoemde overheidsinstellingen, zoals rechtbanken en belastingkantoren van toepassing, zodat benamingen als Amtsgericht Tiergarten of Finanzamt Kreuzberg bondsbreed gebruikt worden, zonder dat er in de naam duidelijk wordt gemaakt dat de instelling behoort tot de stad Berlijn.[13][14]
- Charlottenburg
- Berlijn (2014)
- Berlijn (2015)
Architectuur
- Altes Stadthaus
- Berlijnse Muur
- Berliner Stadtschloss ook wel bekend onder de naam Humboldt Forum en ligt op het Spree-eiland
- Brandenburger Tor aan de Pariser Platz, gebouwd in 1788
- Checkpoint Charlie in de Friedrichstraße, sinds 1961
- East Side Gallery
- Fernsehturm, de 368 meter hoge televisietoren nabij de Alexanderplatz
- Friedrichswerdersche Kirche
- Funkturm
- Haus der Kulturen der Welt
- Holocaustmonument
- Legoland Discovery Center Berlijn
- Monument ter herinnering aan de boekverbranding op de Bebelplatz
- Monument voor de onder het nationaalsocialisme vervolgde homoseksuelen in de Großer Tiergarten
- Nieuwe Synagoge in de Oranienburger Straße
- Rathaus Schöneberg
- Rotes Rathaus
- Siegessäule
- Slot Bellevue
- Slot Charlottenburg
- Sowjetische Ehrenmal im Tiergarten in de Großer Tiergarten
- Sowjetisches Ehrenmal im Treptower Park in Treptower Park
Tuinen en parken
- Zoologischer Garten
- Tierpark Friedrichsfelde
- Botanische tuin
- Tempelhof, voormalige luchthaven
- Großer Tiergarten, het grootste park van de stad
- Gärten der Welt
- Treptower Park
- Volkspark Friedrichshain
- Volkspark Hasenheide
- Weinbergspark
Straten en pleinen
Bekende straten en pleinen in Berlijn zijn:
- Alexanderplatz
- Friedrichstraße
- Gendarmenmarkt
- Karl-Marx-Allee
- Kurfürstendamm
- Nikolaiviertel
- Platz der Republik
- Potsdamer Platz
- Straße des 17. Juni, voorheen Charlottenburger Allee
- Schönhauser Allee
- Unter den Linden
Er woonden op 1 juli 2019 3.754.418[15] mensen in Berlijn. De gehele metropoolregio Berlijn-Brandenburg heeft 6,3 miljoen inwoners.[16] De stad telt 4.210 inwoners per km².
Inwoner | Aandeel in % | |
---|---|---|
Totaal | 3.754.418 | 100,0 |
waarvan mannen | 1.858.389 | 49,5 |
waarvan vrouwen | 1.896.029 | 50,5 |
Duitser | 2.995.868 | 79,8 |
waarvan mannen | 1.460.586 | 48,8 |
waarvan vrouwen | 1.535.282 | 51,2 |
Buitenlander | 758.550 | 20,2 |
waarvan mannen | 397.803 | 52,4 |
waarvan vrouwen | 360.747 | 47,6 |
- Bron: Amt für Statistik Berlin-Brandenburg
Bevolkingsevolutie
De bevolking van Berlijn was lange tijd van bescheiden in omvang. In 1220 leefden er zo'n 1.200 mensen in Berlijn, in Cölln, aan de overzijde van de Spree, ongeveer evenveel. De bevolking steeg gestaag tot 12.000 in 1600. Na een kleine neergang door de Dertigjarige Oorlog, kende Berlijn in de tweede helft van de zeventiende eeuw onder de Grote Keurvorst Frederik Willem, een snelle groei: had de stad in 1648 nog circa 6.000 inwoners, in 1709 waren het er ongeveer 57.000. De actieve immigratiepolitiek van de keurvorsten wierp vruchten af. De immigratiepolitiek had als doel om de bevolking van de stad op te krikken en de economie van het achtergestelde land aan te zwengelen. Initieel waren het vooral Hollanders en Friezen die naar Berlijn migreerden. De vervolgingen in Frankrijk enerzijds en de godsdienstvrijheid in Berlijn anderzijds trok tal van migranten aan, in het bijzonder de protestante hugenoten uit Frankrijk. Deze groep bracht hun industriële kennis en vaardigheden met zich mee. In 1698 bestond de Berlijnse bevolking voor een kwart uit Franse immigranten.
Ook daarna bleef Berlijn snel groeien. Het bevolkingscijfer overschreed in 1740 de honderdduizend en in 1875 de miljoen. De snelle groei in de negentiende eeuw kent verschillende oorzaken. Enerzijds is dit het gevolg van de industrialisering en daarmee hand in hand de plattelandsvlucht. Deze plattelandsvlucht kwam vooral vanuit het oosten, het platteland van Pruisen. Hierdoor werden in het oosten en noorden van Berlijn enorme woonkazernes gebouwd voor de arbeiders. Dit zorgde voor een verdere uitbreiding van de stad richting Moabit, Wedding en Gesundbrunnen. Nabij de nieuwe woonwijken kwamen hele industriële sites. Anderzijds werd in 1871 Berlijn de hoofdstad van het nieuwe Duitse Rijk, wat een enorm aanzuigeffect met zich meebracht.
- Bevolkingsontwikkeling in Berlijn in de periode 1200-heden
- Bevolkingsontwikkeling in Berlijn in de periode 1747-1880
- Bevolkingsontwikkeling in Berlijn in de periode 1880-heden
Het ontstaan van Groot-Berlijn in 1920 deed het inwonertal nog veel verder toenemen.
In 1942 telde de stad een recordaantal van 4,48 miljoen inwoners, maar daarna deed de Tweede Wereldoorlog en het opdelen van de stad het bevolkingscijfer sterk teruglopen. Tijdens de opdeling valt op dat Oost-Berlijn een sterke achteruitgang kent (−11,6% in 1961) en West-Berlijn een bevolkingstoename (+2,3% in 1961). De bevolking bereikte in 1978 een dieptepunt en stijgt sinds dan nagenoeg constant.
Religie
Berlijn is voor zowel katholieken als protestanten een belangrijke stad in Duitsland. Berlijn maakt integraal deel uit van het katholieke aartsbisdom Berlijn – de kathedraal is de Sint-Hedwigskathedraal in het centrum van Berlijn (Berlin-Mitte). De protestantse dom van Berlijn is dan weer een van de grootste kerken van Duitsland.
Bij de volkstelling van 2011 behoorde 9,6% van de bevolking tot de Katholieke Kerk en 21,6% tot de Evangelische Kerk in Duitsland. 0,7% van de Berlijners was dan weer lid van een van de andere geregistreerde protestantse kerkgenootschappen. 1,5% van de bevolking behoorde tot een van de geregistreerde orthodoxe kerken; 0,4% stond als jood geregistreerd, en 3,6% bij andere geregistreerde religieuze verenigingen. 62,6% behoorde tot een niet-geregistreerde religieuze vereniging of was niet-confessioneel: hiertoe behoort met name het grote aantal moslims in Berlijn.
In Berlijn bevinden zich onder andere de kerken Berliner Dom, Heilig Kruiskerk, Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche, Marienkirche, Nikolaikirche, Sint-Bonifatiuskerk, Sint-Hedwigskathedraal, Sint-Joriskerk.
Immigranten
Rang | Staat | Bevolking (30. Juni 2012)[17] |
---|---|---|
1. | Turkije | 98.659 |
2. | Polen | 53.304 |
3. | Italië | 25.250 |
4. | Bulgarije | 21.393 |
5. | Servië (inclusief Kosovo) | 20.052 |
6. | Rusland | 19.872 |
7. | Frankrijk | 17.644 |
8. | Verenigde Staten | 15.710 |
9. | Vietnam | 14.825 |
10. | Spanje | 13.767 |
11. | Roemenië | 13.695 |
12. | Verenigd Koninkrijk | 13.456 |
13. | Griekenland | 12.491 |
14. | Bosnië en Herzegovina | 11.998 |
15. | Kroatië | 11.262 |
16. | Oostenrijk | 10.835 |
17. | Oekraïne | 9.846 |
18. | China | 7.989 |
19. | Libanon | 7.383 |
20. | Syrië | 6.471 |
De bevolking bestaat uit ongeveer 480.000 buitenlanders. Veruit de grootste etnische groep is afkomstig uit Turkije. In Berlijn woonden op 31 december 2014 ca. 98.700 Turken. De meesten van hen wonen in Kreuzberg. Daarnaast leven er circa 53.000 Polen. Andere grote groepen komen onder meer uit voormalig Joegoslavië. Zo komen er circa 20.000 mensen uit Servië en Montenegro en 11.200 uit Kroatië. Ook wonen er relatief veel mensen uit de voormalige Sovjet-Unie. Zij zijn in de statistieken vaak onderbelicht doordat deze Aussiedler vaak eenvoudig een Duits staatsburgerschap (Duitse voorouders of joods in verband met de Deutsche Wiedergutmachungspolitik) aan hebben kunnen vragen. Het gaat hierbij om ongeveer 45.000 mensen. Daarnaast wonen er circa 25.000 Italianen.[18]
Dialect
Berlijns (Duits: Berlinisch of Berlinerisch) wordt als een variant van het Middelduitse Zuidmarkisch gezien, dat in Berlijn en omgeving wordt gesproken en ook slechts in Berlijn gebruikelijke spreekwoorden en idiomen bevat. Taalkundig gezien gaat het bij het dialect eigenlijk om een metrolect, een stedelijke spraakvermenging, die niet van regionale oorsprong is, maar door vermenging van dialecten van verschillende herkomst ontstaan is.[19] Het tegenwoordige Brandenburgs is een variant van het Berlijnse metrolect.
Het Berlijns nam door de toestroom van vele bevolkingsgroepen talloze woorden en idiomen uit andere talen en dialecten over, waaronder het Vlaams, Frans en Jiddisch. Het Berlijns was in de geschiedenis overwegend de taal van de eenvoudige mensen, de welgestelden spraken onberispelijk Hoogduits. Vele Nieuwberlijners namen weliswaar delen van het Berlijns over, in het dagelijks gebruik werd het echter als ordinair, proletarisch of dom gehouden. In de DDR veranderde deze houding gedeeltelijk, zodat Berlijns ook in hogere kringen gedeeltelijk gesproken werd. Daardoor bevinden zich de gebieden waar het dialect nadrukkelijker aanwezig is tegenwoordig vooral in de Ostbezirken, de oude westelijke arbeiderswijken en het platteland rondom de stad. De taal van Berlijn wordt steeds door immigratiegolven bepaald, waardoor de gebruikte taal veranderlijk blijft.
In een groot deel van de huidige voorsteden van Berlijn werden net als in het omliggende Brandenburg tot in de 20e eeuw dialecten van het Nederduits, preciezer het Märkisch-Brandenburgs, gesproken, die nochtans als gevolg van de verstedelijking van de voorsteden en door de linguïstische uitstraling van de metropool Berlijn vergaand verdwenen, en door Middelduitse dialecten of een door Berlijns beïnvloed regiolect van het standaard Duits vervangen is.
Bondshoofdstad
Voor de Duitse eenwording in 1871 had Duitsland geen hoofdstad. Men zou Frankfurt am Main tot dat moment als hoofdstad kunnen bestempelen, maar het besluit als zodanig is nooit genomen. In 1871 werd Berlijn de hoofdstad van het Duitse Keizerrijk, omdat het de hoofdstad van Pruisen was, het belangrijkste land binnen het keizerrijk. Ten tijde van de Duitse deling was Bonn de West-Duitse hoofdstad en Oost-Berlijn de hoofdstad van de DDR.
De eerste Duitse Bondsdag na de hereniging besloot in 1991 met het zogenaamde Hauptstadtbeschluss (hoofdstadbesluit), dat Berlijn als Bondshoofdstad ook zetel van de Bondsdag en de Bondsregering zou worden.
Sinds 1994 bevindt zich de hoofdzetel van de Bondspresident in het Slot Bellevue in Berlijn. In 1999 vond de verhuizing van het grootste deel van de Bondsregering van Bonn naar Berlijn plaats. De Bondsregering, de Bondsdag in het Rijksdaggebouw en de Bondsraad in het voormalige Pruisisch Herenhuis hebben sindsdien het werk in de hoofdstad opgepakt. In het jaar 2001 werd het Bundeskanzleramt ingewijd en voor het eerst door de toenmalige Bondskanselier Gerhard Schröder betrokken.
Van de vijftien Bondsministeries (van de regering-Scholz) hebben negen hun hoofdzetel in Berlijn, waaronder het ministerie van Buitenlandse Zaken (in de in 1934 gebouwde aanbouw van de voormalige Rijksbank) en het ministerie van Financiën (in het in 1935 gebouwde voormalige Reichsluftfahrtministerium). De overige zes hebben hun hoofdzetel in Bonn. Alle ministeries hebben echter in de stad die niet de hoofdzetel is een tweede zetel. Alle bondsministers hebben daarom ook een werkplek in de bondshoofdstad. Delen van de bondsministeries bevinden zich net als voorheen in de vroegere bondshoofdstad (nu Bondsstad) Bonn. De meerderheid van de ambtenaren, ongeveer 9.000 personen, werken in Bonn. Meer dan 140 ambassades met hun diplomatieke vertegenwoordigers hebben hun zetel in Berlijn.[20] De Belgische ambassade is gevestigd aan de Jägerstraße nabij de Gendarmenmarkt; de Nederlandse ambassade aan de Klosterstraße.
Stadsbestuur
Berlijn is, evenals Hamburg en Bremen, een deelstaat op zichzelf. De regering wordt gevormd door de senaat, die uit de Regierender Bürgermeister en maximaal tien senatoren bestaat.[21] De leden van de regering worden gekozen door het Berlijnse parlement, het Abgeordnetenhaus, dat 159 zetels telt. De zetel van de burgemeester en de senaat is het Rotes Rathaus vlak bij de Alexanderplatz.
Bestuurlijk is Berlijn verdeeld in twaalf districten (zie het hoofdstuk Stadsindeling); voor 1 januari 2001 waren het er 23. Ieder district heeft een eigen bestuur (Bezirksamt), dat gevormd wordt door een burgemeester (Bezirksbürgermeister) en vijf raadsleden. Dit bestuur wordt gekozen door de 55 leden van de Bezirksverordnetenversammlung, die op haar beurt rechtstreeks door de bevolking wordt gekozen. De burgemeesters van de districten vormen de Rat der Bürgermeister, waarvan de Regierender Bürgermeister voorzitter is. Deze raad adviseert de senaat.
De uitgaven van de deelstaat Berlijn bedragen jaarlijks circa 20 miljard. De deelstaat heeft na de eeuwwisseling enorme schulden opgebouwd. In 2011 werd een top bereikt van 62,91 miljard euro, maar sindsdien daalt de schuld.[22]
Partnersteden
Berlijn onderhoudt relaties met 17 steden verspreid over de wereld.[23] Deze partnerschappen werden voornamelijk kort voor en na de hereniging in 1990 gesloten. Doel van deze stedenverbindingen is het versterken van de Berlijnse economie en wetenschap met andere global cities.[23] Daarnaast bevordert men het cultuuraanbod en -uitwisseling.
- 1967 Los Angeles (Verenigde Staten)
- 1987 Parijs (Frankrijk)
- 1988 Madrid (Spanje)
- 1989 Istanboel (Turkije)
- 1991 Moskou (Rusland)
- 1991 Boedapest (Hongarije)
- 1991 Warschau (Polen)
- 1992 Brussel (België)
- 1993 Mexico-Stad (Mexico)
- 1993 Jakarta (Indonesië)
- 1993 Tasjkent (Oezbekistan)
- 1994 Tokio (Japan)
- 1994 Buenos Aires (Argentinië)
- 1994 Peking (China)
- 1995 Praag (Tsjechië)
- 2000 Londen (Verenigd Koninkrijk)
- 2000 Windhoek (Namibië)
- 2023 Kiev (Oekraïne)
Daarnaast worden er ook vanuit Berlijnse deelgemeenten stedenbanden onderhouden.