Karel van den Oever
persoon / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Modestus Carolus (Karel) van den Oever (Antwerpen, 19 november 1879 – Antwerpen, 6 oktober 1926) was een Vlaamse dichter, essayist en toneelschrijver.
Karel van den Oever | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Modestus Carolus van den Oever | |||
Geboren | 19 november 1879 | |||
Geboorteplaats | Antwerpen | |||
Overleden | 6 oktober 1926 | |||
Overlijdensplaats | Antwerpen | |||
Land | België | |||
Dbnl-profiel | ||||
|
Karel van den Oever stamde uit een Friese koopmansfamilie die zich in 1842 in Antwerpen had gevestigd. Hij was van 1905 tot 1912 redactiesecretaris van het door hem en Jozef Muls opgerichte literaire tijdschrift Vlaamsche Arbeid (1905-1930), waarin Jan van Nijlen de kroniek "Verhalend proza en toneel" verzorgde. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vluchtte Van den Oever naar Nederland en verbleef hij in Den Haag en Baarn. Als balling in Baarn woonde hij als een kluizenaar in een wonderlijk houten bouwwerk, in afwachting van het einde van de oorlog.[1] Na de oorlog, weer terug in Antwerpen, ging hij over tot het humanitair expressionisme. Hij was tevens overtuigd flamingant en katholiek. Terugkerende thema's die in zijn poëzie en proza tot uitdrukking komen, zijn dan ook God, de dood en zonde. Van den Oever is vooral bekend door zijn gedicht Dinska Bronska. Dit is evenals de meeste van zijn gedichten concreet beschrijvend van stijl. Karel Van den Oever werkte mee aan verscheidene tijdschriften en dagbladen zoals "Dietsche Warande en Belfort"