Landgraafschap Hessen-Homburg (1815-1866)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het landgraafschap Hessen-Homburg (Duits: Landgrafschaft Hessen-Homburg) was een Duitse staat die bestond van 1815 tot 1866. In 1817 trad het land toe tot de Duitse Bond. Het land werd geregeerd door het Huis Hessen-Homburg, een jongere zijtak van het huis Huis Hessen-Darmstadt. De hoofdstad en het hof waren gevestigd in Bad Homburg vor der Höhe.
Landgrafschaft Hessen-Homburg | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Lid van de Duitse Bond (1817–1866) In personele unie met Hessen-Darmstadt (1866) | ||||||
| ||||||
Symbolen | ||||||
| ||||||
Kaart | ||||||
Algemene gegevens | ||||||
Hoofdstad | Homburg | |||||
Oppervlakte | 270 km²[1] | |||||
Bevolking | 20.000 (1818) 24.204 (1850)[1] | |||||
Talen | Duits | |||||
Religie | Luthers of gereformeerd (79%) Rooms-katholiek (17%) Joods (4%) | |||||
Politieke gegevens | ||||||
Regeringsvorm | Monarchie | |||||
Staatshoofd | Landgraaf | |||||
Dynastie | Hessen-Homburg | |||||
|
Het landgraafschap bestond uit twee van elkaar gescheiden landsdelen. De kern van het land lag rond Homburg aan de voet van de Taunus, ten noorden van Frankfurt am Main. Ten zuidwesten daarvan in lag het Oberamt Meisenheim, aan de rivier de Nahe. Meissenheim was meer dan twee keer zo groot als Homburg.
Tussen 1622 en 1806 was Hessen-Homburg een semi-zelfstandig gebied met beperkte rechten binnen Hessen-Darmstadt. Tijdens de napoleontische oorlogen werd het in 1806 volledig door Hessen-Darmstadt geïncorporeerd. Op het Congres van Wenen in 1815 werd Hessen-Homburg tot soevereine staat gemaakt en uitgebreid met Meissenheim. Twee jaar later werd het land als laatste Duitse staat lid van de Duitse Bond. In 1866 stierf het vorstenhuis uit en werd het land voor korte tijd in personele unie geregeerd werd met Hessen-Darmstadt. Na de Oostenrijks-Pruisische Oorlog in hetzelfde jaar moest Darmstadt het gebied afstaan aan Pruisen.