Ligandveldtheorie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
In de ligandveldtheorie (Engels: Ligand Field Theory; doorgaans afgekort tot LFT) worden de resultaten van de kristalveldtheorie gekoppeld aan die van de kwantummechanica, waardoor het mogelijk wordt de vooral op het centrale ion van complexen gerichte kristalveldtheorie uit te breiden naar een correcte beschrijving van de bindingen die optreden tussen het centrale ion in complexen en de verschillende liganden.[1]
De ligandveldtheorie breidt de molecuulorbitaaltheorie uit tot de complexen van de overgangsmetalen. Een overgangsmetaal beschikt over 9 orbitalen die bij valentie-bindingen betrokken kunnen worden: vijf (n-1)d, één ns, en drie np orbitalen (n = het elektronschilnummer van de buitenste schil in het neutrale atoom). Al deze orbitalen hebben een energie die ze geschikt maakt om deel te nemen aan bindingen met liganden. De analyse hangt nauw samen met de geometrie van het complex, maar omdat een van de meest voorkomende configuraties voor complexen de octaëdrische is, beginnen de meeste besprekingen van de ligandveldtheorie met deze geometrie. Zes liganden liggen rond het centrale ion en vormen een vierzijdige bipiramide (zie de figuur hiernaast).[2]