Patroon-priesterrelatie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De patroon-priesterrelatie is de relatie tussen een wereldlijk machthebber en een geestelijk leider. In een dergelijke relatie biedt de wereldlijk heerser zijn militaire bescherming aan de geestelijk leider, in ruil voor spirituele opleiding en zegening. De relatie is in het historisch perspectief van de Tibetaanse geschiedschrijving van cruciaal belang. Die relatie is in dat historisch perspectief essentieel voor de notie van die geschiedschrijving, dat Tibet tot aan 1950 een in wezen onafhankelijk land was.
Patroon-priesterrelatie | ||||
---|---|---|---|---|
V.l.n.r. vijfde dalai lama en Güshri Khan, in: China illustrata van Kircher, getekend door Johann Grueber | ||||
Tibetaans | མཆོད་ཡོན | |||
Wylie | mchod yon | |||
Andere benamingen | Chöyon | |||
|
In 1951 kreeg de Tibetaanse delegatie bij de onderhandelingen met de Volksrepubliek China inzake het 17 puntenakkoord de opdracht van de regering van historisch Tibet om de onafhankelijkheid van Tibet inhoudelijk te onderbouwen op basis van deze relatie.[1]
Essentieel in de Tibetaanse geschiedschrijving is de opvatting, dat de relatie van een gelijkwaardige aard was.