Shuja-ud-Daula
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Shuja-ud-Daula (Urdu: شجاع الدولہ) (Delhi, 19 januari 1732 - Faizabad, 26 januari 1775) was de derde nawab (vorst) van Avadh, een vorstenstaat in het noorden van Voor-Indië. Hij was de opvolger van zijn vader Safdar Jung en regeerde vanaf 1754 tot zijn dood. Shuja-ud-Daula diende daarnaast als vizier aan het hof van Mogolkeizer Shah Alam II, voor wie hij de troon veilig stelde door de Maratha's te verslaan in de Derde Slag bij Panipat (1761). Hij steunde Mir Qasim, de nawab van Bengalen, in diens strijd tegen de Britten. De Britten versloegen beide nawabs in de Slag bij Buxar (1764). De daarop getekende vrede gaf de Britten grote politieke en economische macht over het noorden van India. Shuja-ud-Daula mocht zijn titel en hofhouding behouden maar werd gedwongen een groot deel van zijn gebied aan de Britten af te staan en een Britse resident aan zijn hof te dulden.