Leuvense universiteiten
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De stad Leuven in het voormalige hertogdom Brabant was en is sinds 1425 bijna ononderbroken de zetel van drie verschillende universiteiten en van een evangelische universitaire faculteit :
- 1425: De universiteit van Leuven (1425-1797), Studium Generale Lovaniense of Studiorum Universitas Lovaniensis, werd opgericht door een Franse prins Jan van Bourgogne – tevens hertog Jan IV van Brabant – gesteund door zijn raadgevers Engelbert van Nassau en Edmund van Dynter[1] met de toestemming van paus Martinus V. Bij wet van 15 september 1793 werd tot afschaffing van alle colleges en universiteiten van de Franse Republiek beslist en door een decreet van het Dijledepartement van 25 oktober 1797 werd de afschaffingswet uit 1793 van toepassing op de Leuvense universiteit.
- 1817: de Rijksuniversiteit Leuven. Het was een 'liberale', neutrale en grotendeels niet-confessionele universiteit, opgericht door de burgerlijke overheid. Een aantal hoogleraars waren al hoogleraar aan de voormalige Universiteit van Leuven, die in 1797 was opgeheven. Ze werd bij de wet afgeschaft in 1835.
- 1835: de Katholieke Universiteit van Mechelen vestigde zich in Leuven en nam de naam aan van Katholieke Universiteit Leuven.[2] De leiding bestond oorspronkelijk uit geestelijken, onder de directe leiding van de Belgische bisschoppen.
- 1969: De Katholieke universiteit Leuven werd gesplitst in twee afzonderlijke universiteiten, die beide de rechtsopvolgers zijn van de universiteit waaruit ze voortkomen: de Katholieke Universiteit Leuven, gevestigd in Leuven, en de Université catholique de Louvain, gevestigd in Louvain-la-Neuve en Sint-Lambrechts-Woluwe.
De drie hoger vernoemde universiteiten hebben geen onderlinge strikt juridische band. Het Belgische Hof van Cassatie heeft uitgesproken dat de Katholieke universiteit Leuven geen verband heeft met de oude Universiteit van Leuven.[2]